Betrekkingen
Home Nieuws Agenda MaandOverzicht Praktisch Achtergrond
Links Biografie Geschiedenis Instrumenten
Albanie Griekenland Cyprus

Geschiedenis van Albanië

Albanees-Griekse betrekkingen

Formeel kwam er aan de Tweede Wereldoorlog in Europa pas in augustus 1987 een einde. Toen zette de toenmalige Griekse premier Andreas Papandreou een punt achter de "staat van oorlog" die er tussen de twee landen bestond. En hiermee maakte hij ook geen territoriale aanspraken meer op het gebied Noord-Epirus.

Nochtans had Venizelos reeds in 1928 een verdrag met Albanië getekend waarin Griekenland geen aanspraken meer op Noord-Epirus zou maken. Het grensgeschil om Noord-Epirus bleef echter de relaties tussen Albanië en Griekenland vertroebelen en de Grieken bleven zich zorgen maken over de Griekse minderheid in Zuid-Albanië. Bovendien kwamen tal van andere strubbelingen die koude oorlog tussen beide landen aanwakkeren. Zo bijvoorbeeld toen Italië Griekenland vanuit Albanië binnenviel in 1940. (Zie ook onze Griekse geschiedenis ). Albanië was toen reeds bezet door Italië, maar toch nam Griekenland het Albanië kwalijk. Ook de Albanese steun aan het communistische verzet in Griekenland tijdens de burgeroorlog , zorgde voor een verzuring van de relaties.

Tijdens het Griekse kolonelsregime , in 1971, werden de diplomatieke betrekkingen hersteld maar vooral tijdens de socialistische PASOK-regering van Andreas Papandreou (1981-1989) verbeterden de betrekkingen opzienbarend. Ook de culturele uitwisselingen tussen beide landen namen een hoge vlucht. Griekse ensembles traden in Albanië op, hoewel sommige liederen gecensureerd werden door Tirana (vooral die waar de Moeder Gods aangeroepen werd). En Albanese muzikanten trokken naar Griekenland met liederen over Hoxha en de revolutie. Uit voorzorg verhinderde de Griekse regering dat het liedje "Zag ik mijn Epirus maar terug" op een Griekse LP werd opgenomen. In die geest kon de Albanese ambassadeur in Athene, Xenofon Nusi, ongestoord een culturele promotiecampagne onder de Arvanieten opzetten. Omstreeks diezelfde periode dateert het historische concert van Thanasis Moraïtis in Athene, dat de Arvanitische muziek uit de taboesfeer haalde. (Zie onze januari 2001 pagina ).

Doch, ondanks de toenaderingen van beide regeringen, bleven de proteststemmen van de "Vereniging Noord-Epirus" doorgaan. Deze vereniging werd in Griekse nationalistische kringen opgericht en vluchtelingen uit de streek van Noord-Epirus waren er lid van. Die protesten werden uiteraard aangewakkerd door rechtse oppositiepartijen en door de Griekse kerk gesteund. De kerk was vooral gekant tegen het atheïstische beleid van de communistische dictatuur van Hoxha.

Na de dood van Enver Hoxha in 1985 breidden de contacten tussen Albanië en Griekenland zich nog meer uit. Ramiz Alia voerde immers een voorzichtig liberaliseringsbeleid. Albanezen konden voortaan naar Griekenland op reis en Grieken konden hun verwanten in Albanië gaan opzoeken.

Maar 1989 betekende opnieuw een verzuring van de Albanees-Griekse relaties toen de conservatieve Nea Dimokratia -partij in Griekenland de verkiezingsoverwinning behaalde, met premier Konstandinos Mitsotakis en diens nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Andonis Samaras, aan de macht. Bovendien heerste er in Tirana toenemende onrust omwille van de ontwikkelingen in de communistische wereld. Het kwam tot een absoluut dieptepunt toen in juni 1991 Adil Carçani, Albanees minister van Buitenlandse Zaken op bezoek in Turkije, verklaarde dat Albanië het enige land was dat in de kwestie Cyprus altijd de kant van Turkije gekozen had.

Bovendien zat Griekenland vanaf 1990-1991 met een serieus vluchtelingenprobleem en kon de massale immigratiestroom niet meer aan. Aanvankelijk waren de Grieken uit Albanië welkom en werden er voor hen opvangkampen in Zuid-Epirus opgericht. Later echter werd er onderhandeld tussen beide regeringen (Mitsotakis en Alia) over repatriëring van vluchtelingen. De voorwaarden die de Grieken stelden waren een verbetering van de levensomstandigheden van de Griekse minderheid, geen vervolging van de vluchtelingen en de restitutie van hun bezittingen. In ruil beloofde de Griekse regering economische steun aan Albanië en Athene moest een schadevergoeding betalen voor de verliezen die de uitgewezen Tsamiërs na de Tweede Wereldoorlog geleden hadden. (Hierop komen we later nog terug). Samaras riep de Noord-Epiroten zelfs op om hun woonsteden niet (meer) te verlaten.

In antwoord op de Griekse nationalisten, die zich eigenlijk nooit onbetuigd hebben gelaten, ontstond ook in Albanië een nationalistische en irredentistische groepering. Die groepering, rond de Albanees Abdil Baleta, probeerde de Albanese regering aan te moedigen om Zuid-Epirus te annexeren. Iets waar vroeger eigenlijk nooit allusie op gemaakt werd. Wel integendeel, de Albanese regering heeft de rechten op de Albanese minderheid in Griekenland eigenlijk nooit uitdrukkelijk aan de orde gesteld. We moeten deze reactie dan ook eerder zien als een signaal dat de Griekse minderheid in Albanië, wegens de vele protestacties, meer en meer de sympathie van de Albanezen verloor.

Ondertussen ging de emigratiestroom gewoon door en het waren allang niet meer louter Albanese Grieken, maar ook etnische Albanezen, die vluchtten voor de economische chaos in hun land. Het Atheense Omonia-plein kreeg, omwille van de grote concentratie, door de omwonenden de bijnaam "Klein Tirana" aangemeten. En vele vluchtelingen zochten een toevlucht tot de (kleine) criminaliteit en de prostitutie. Er volgden op geregelde tijdstippen razzia's, waarbij de Griekssprekenden opnieuw naar hun opvangkampen in Zuid-Epirus gestuurd werden. Wie geen Grieks sprak werd zonder pardon de grens overgezet. De Griekse regering, die de Albanese regering als laks bestempelde, nam een hele reeks maatregelen tegen de illegalen, ook in de grensstreek, en zette haar leger en politie in.

Onnodig aan te halen dat de sfeer tussen beide landen danig verziekt is. Aan de tot voor enkele jaren idyllische betrekkingen is abrupt een einde gekomen. In het Albanees-Servische conflict om Kosovo koos Griekenland de kant van Servië.

 

 

Inhoudsopgave

Vorige pagina
De kwestie Noord-Epirus

Volgende pagina
Nabeschouwing

Valid XHTML 1.0 Strict!

[Home]  [Nieuws]  [Agenda]  [Overzicht]  [Praktisch]  [Achtergrond]

Please contact our Webmaster with questions or comments.