Orientatie
Home Nieuws Agenda MaandOverzicht Praktisch Achtergrond
Links Biografie Geschiedenis Instrumenten
Albanie Griekenland Cyprus

Inhoudsopgave

Vorige pagina
Inleiding

Volgende pagina
Oudheid en Middeleeuwen


Geschiedenis van Albanië

Oriëntatie

De Republiek Albanië wordt door de lokale bevolking Shqipëri genoemd en in de oudheid had men het over Illyria. En daarmee beginnen de eerste veronderstellingen al. Aangenomen wordt dat de Albaniërs (of Albanezen) afstammelingen zijn van het volk der Illyriërs, waarvan één der kleinere stammen "Albanoi" werd genoemd - wat zoiets als "bewoners van de bergachtige streek" zou willen zeggen. Zelf noemen zij zich tegenwoordig Shqiptarë (enkelvoud Shqiptar ), waarschijnlijk een afleiding van het Albanese woord shqiponjë , wat adelaar betekent. Het nationaal symbool van Albanië, zoals ook op hun vlag staat, is trouwens een tweekoppige adelaar.

Er bestaat een groot verschil tussen het noorden, waar er Gegen wonen, en het zuiden, met Tosken, Labben en Tsamiërs als Albanese bevolkingsgoepen. Daarnaast wonen er, vooral in het zuiden, nog een aantal andere etnische bevolkingsgroepen zoals Grieken, Vlachen en zigeuners. En tot op heden hebben deze minderheden zich weten in stand te houden, ondanks alle assimilatiepogingen van o.a. de Ottomaanse bezetter en later van de communistische dictatuur. De verschillen tussen het noorden en het zuiden zijn onmetelijk en op alle gebieden. Het gevolg van de taalkundige en religieuze verdeeldheid was dat de Albanezen pas met de Liga van Prizren, in 1878, tot een gevoel van nationale eenheid zijn gekomen. De geschiedenis zal echter uitwijzen dat er ook gemeenschappelijke kenmerken zijn. Zo is de bevolking van Albanië van oudsher een krijgshaftig volk. De maatschappelijke structuur van de dorpsgemeenschappen was er gebaseerd op clans en er heersten strenge zeden. Zelfs nu, in het huidige Albanië, zijn hier nog sporen van terug te vinden.

Huidige talen:

Er worden twee dialecten gesproken: het Gegisch ten noorden van de rivier de Shkumbi (en door de Albanezen in Kosovo) en het Toskisch in het zuiden, waarop de Albanese standaardtaal gebaseerd is. Het Arvanitisch, de taal die de Albanese minderheid in Griekenland spreekt, stamt af van het Toskisch.

Religie:

In het noorden waren er in de elfde eeuw vooral rooms-katholieken, terwijl in het zuiden de bevolking eerder christelijk-orthodox was.

Cijfers uit 1992 geven een ander beeld: 70 percent van de bevolking was toen moslim, vooral Gegen en de Albaniërs in Kosovo; 20 percent orthodox, voornamelijk Tosken; en 10 percent zou nog katholiek geweest zijn en dan vooral Gegen in het hoge noorden, de streek rond Shkodër. De çams , of Tsamides (Tsamiërs) in Epirus zijn islamitische Tosken.

Ook op socio-cultureel gebied zijn er verschillen. De muziek van het noorden is heldhaftig en eenstemmig. In het zuiden, daarentegen, treft men meerstemmige muziek aan, zowel vocaal als instrumentaal. Op de vocale polyfonie komen we terug in het hoofdstuk culturele wetenswaardigheden .

 

 

Inhoudsopgave

Vorige pagina
Inleiding

Volgende pagina
Oudheid en Middeleeuwen

Valid XHTML 1.0 Strict!

[Home]  [Nieuws]  [Agenda]  [Overzicht]  [Praktisch]  [Achtergrond]

Please contact our Webmaster with questions or comments.