Karras
Home Nieuws Agenda MaandOverzicht Praktisch Achtergrond
Links Biografie Geschiedenis Instrumenten

Inhoudsopgave

Vorige pagina
Vangelis Karipis

Volgende pagina
Vasilis Kasouras


Biografieën van de website over Griekse Muziek

Vasilis Karras

Geliefde laika-zanger

In de biografie van Notis Sfakianakis schreven we jaren geleden: "Met Notis Sfakianakis is het als met retsina: of je lust het en dan vind je het heerlijk, of je lust het niet en dan vind je het net terpentijn. Iets tussenin lijkt onmogelijk." Met Vasilis Karras daarentegen lijkt het minder extreem, hij valt bij iedereen wel in de smaak. Als we in dezelfde beeldspraak willen blijven dan is hij eerder te vergelijken met een "Château Carras", een rode wijn van topkwaliteit die iedereen lust en die reeds tal van prijzen wegkaapte.

Vasilis Karras heeft na vele jaren uiteindelijk bereikt wat hij wilde, maar het is allemaal niet vanzelf gekomen en ook niet van vandaag op morgen. Net zoals de wijnbouwer Carras zijn project uitwerkte en alles tot in de kleinste details bijna letterlijk uit de grond stampte, zo heeft Vasilis Karras zijn carrière zorgvuldig opgebouwd, met vallen en weer opstaan, door hard werken en met veel volharding.

De vergelijking gaat natuurlijk niet helemaal op, want er zijn wel een aantal verschillen. Zoals zijn naam misschien laat vermoeden is Vasilis Karras (Βασίλης Καρράς) echter geen familie van Ioannis Carras, de scheepsmagnaat en multimiljonair die in de jaren 1960 het Domein Porto Carras op Chalkidiki oprichtte en met zijn "appellation Côtes de Meliton" de beste wijn van Griekenland wou produceren.

Vasilis heet bovendien helemaal niet Karras van geboorte maar Kesoglidis. Zijn grootouders waren vluchtelingen uit Kerasounta (Pontos), het huidige Giresun in Turkije aan de Zwarte Zee. Ze zijn na de Grote Katastrofe van 1922 samen met zovelen naar Griekenland gekomen, waar ze aanvankelijk terecht kwamen op het eiland Mytilini (Lesbos) en nadien in de kuststreek rond Kavala. In die vluchtelingenkampen braken al snel ziekten uit en vele vluchtelingen, waaronder ook familieleden, schoten er het leven bij in. De familie van Vasilis trok noodgedwongen de bergen in om aan de ziekten te ontkomen. Daar, in het kleine dorpje Kokkinochori aan de voet van de Pangéo-berg, in de slaapkamer van zijn moeder en met de hulp van de plaatselijke vroedvrouw, werd Vasilis Karras op 12 november 1953 geboren als eerste van drie kinderen.

U raadt het al, rijk waren zij al evenmin, wel integendeel. Nadat zijn ouders in het dorp geen toekomst meer zagen, verhuisde het gezin in 1962 naar Thessaloniki. De negenjarige Vasilis keek er vol verwachting naar uit om naar de grootstad te komen, maar de droom strookte niet met de harde realiteit. Het gezin woonde in een vluchtelingenwijk dat nog volop in opbouw was. Er was in die tijd zelfs geen schooltje dichtbij huis en de kinderen moesten naar naburige wijkscholen. De levendigste herinneringen aan die kindertijd zijn: stenen, modder en een voetbal, meer was er niet. Moeder werkte als poetsvrouw en vader als bouwvakker. Al vroeg leert Vasilis Karras om met weinig slaap door het leven te gaan. Hij loopt school en werkt tegelijk, want hij wil vooruit.

En toen sloeg het noodlot toe. De vader van Vasilis overlijdt jammer genoeg toen de jongen pas zestien is. Plots krijgt Vasilis er de verantwoordelijkheid voor zijn 2 jaar jongere broer en tien jaar jongere zus bovenop. Zijn dag ziet er voortaan als volgt uit: om 7 uur brengt hij zijn zusje naar de opvang, daarna werkt hij, om 15 uur neemt hij even een pauze om zijn zusje opnieuw van de opvang naar huis te brengen en nog later volgt hij avondschool voor automechaniek. Hij is altijd al geïnteresseerd geweest in automechanica en techniek, maar een paar maanden voor het afstuderen start hij 's avonds met zijn tweede passie: zingen in een taverna . Hij zingt zowat alles wat op dat moment populair is: Pontische liederen, dimotika en laïka , en wat dat laatste betreft zijn het uiteraard vooral de liederen van Stelios Kazantzidis die hem na aan het hart liggen.

Voor de tweede keer in zijn prille leven worden zijn toekomstplannen abrupt gedwarsboomd: hij wordt opgeroepen voor zijn dienstplicht en gaat bij de zeemacht.

Na die periode probeert Vasilis Karras de draad van het zingen weer op te pikken in een taverne in Chalkida, maar dat lukte niet omdat hij er niet mocht zingen wat hij wilde. Het was ondertussen 1974, de periode van de machtswisseling in Griekenland, en iedereen wou revolutionaire muziek horen, muziek van Theodorakis bijvoorbeeld, en endechno laïko . Na precies een week hield Vasilis Karras het voor bekeken. Die muziek lag hem niet. Hij hunkerde naar het zuivere laïko lied en naar het zingen van de grieven en de weemoed van de vluchtelingen, het droevige maar moedige verhaal van zijn grootouders.

Hij keerde terug naar Thessaloniki in de hoop om daar beter begrepen te worden. Maar eenmaal thuisgekomen kreeg hij opnieuw de verantwoordelijkheid over zijn jongere broer en zus. Dus ging hij weer zingen met werken combineren en probeerde hij met slechts een paar uren slaap per dag toe te komen.

Telkens wanneer hij van zijn leven iets wilde maken, gebeurde er iets dramatisch als om dat te belemmeren, en dat was ook nu weer het geval. Hij werd opnieuw gemobiliseerd en moest terug in militaire dienst. Gedurende 104 dagen zou hij op een torpedobootjager met de vinger aan de trekker de Egeïsche Zee afvaren langsheen de kusten van Turkije.

Na deze derde zware periode kon hij nogmaals van voren af aan beginnen. Deze keer probeerde hij het in Kalamariá. Daar leefde een grote groep vluchtelingen en de mensen daar zouden hem wel weten te appreciëren, zo dacht hij. Maar drie vierde van zijn zuur verdiende loon ging uiteindelijk naar de taxi die hem 's nachts terug naar huis bracht omdat er op dat late uur geen busverbinding meer was. Dat vond hij maar niks en dus bleef hij wat rondhangen tot 's ochtends vroeg om met de eerste bus terug naar huis te keren.

Lang kon hij dat ritme niet volhouden en dus gooide hij het nogmaals over een andere boeg. Hij was nog maar 23 jaar jong en hij besloot de grootstad te laten voor wat ze was en op te treden in de kleinere provinciesteden op het platteland. Zo trad Vasilis Karras 9 jaar lang op in Noord-Griekenland, in Xanthi, Drama, Kastoria, Alexandroupoli, maar niet meer in Thessaloniki. Die landelijke plaatsen vereisten wel een breed repertoire, want een programma duurde meestal ongeveer 6 uren. Maar goed, hij was het intussen wel gewend om weinig te slapen. Bovendien slaagde hij er nog in om tussendoor zo weinig mogelijk uit te rusten en een strategie uit te werken om zijn droom te verwezenlijken.

In 1979 bracht Vasilis Karras zijn eerste zelf-betaalde 45-toeren plaatje uit, op muziek van Theodoros Derveniotis. Zijn eerste singles, die hij in het begin allemaal zelf bekostigde, bracht hij uit bij de kleine maatschappij Vasipap en ze waren bestemd voor de jukebox. In die tijd was dat de enige manier om de muziek tot bij de mensen te brengen. De grote platenmaatschappijen waren helemaal niet geïnteresseerd in jonge onbekende zangers zoals hij en dus betaalde hij alles zelf.

Stap voor stap en beetje bij beetje timmerde Vasilis Karras aan zijn carrière. Iedere nieuwe plaat verkocht stilaan meer exemplaren en om nog meer bekendheid te verwerven ondernam hij kleine tours met optredens doorheen gans Griekenland: op de Peloponnesos, in Thessalië, op de eilanden, op Kreta.

Ondertussen had hij zelfs een aantal eigen composities met zelf geschreven teksten in zijn lade liggen.

Na twintig jaren van noeste arbeid en twaalf jaar na zijn eerste plaat bij Vasipap kreeg hij in 1990 dan toch een contract bij Minos, eindelijk een grote platenmaatschappij. En wat hij nooit had gewild, deed hij nu toch: hij zakte af naar Athene en trad er eerst op in de "Neo Stork" en nadien voor lange tijd in de "Poseidonio". Maar ieder jaar na het winterseizoen keert hij terug naar Thessaloniki, zijn thuisbasis.

Inmiddels is Vasilis Karras uitgegroeid tot een icoon van de Griekse laïka -muziek. Dankzij zijn werklust, zijn wil om vooruit te komen en met "het bloed dat door zijn aderen stroomt" als drijfveer, is hij er uiteindelijk in geslaagd om zijn droom waar te maken. Al die tijd is hij in zichzelf blijven geloven en blijven doen waar hij goed in is. Hij is een geboren laïká -zanger, net als Kazantzidis dat was, het soort zanger bij wie de muziek recht uit het hart komt en dat hoor je.

 

Inhoudsopgave

Vorige pagina
Vangelis Karipis

Volgende pagina
Vasilis Kasouras

Valid XHTML 1.0 Strict!

[Home]  [Nieuws]  [Agenda]  [Overzicht]  [Praktisch]  [Achtergrond]

Please contact our Webmaster with questions or comments.