Februari  2020
Home Nieuws Agenda MaandOverzicht Praktisch Achtergrond
Jaar 2017 Jaar 2018 Jaar 2019 Jaar 2020 Jaar 2021 Jaar 2022 Jaar 2023
Januari 2020
Februari 2020
Maart 2020
April 2020
Mei 2020
Juni 2020
Juli 2020
Augustus 2020
September 2020
Oktober 2020
November 2020
December 2020

Overzicht Griekse Muziek in Februari 2020

Alle evenementen afdrukken

Enkel dit evenement afdrukken

Sabi Trio

Rembetika

Het "Sabi Trio" heet een rembetika -trio te zijn, en dat klopt ook wel, alleen mag je de lijntjes niet al te strak trekken.

Hun repertoire omvat namelijk heel wat bekende en minder bekende liedjes uit het lichtere genre van de Griekse stadsmuziek, vooral dan uit de periode 1930 tot 1950.

Dat is een heel boeiende periode. De Griekse steden waren toen immers een soort incubator waarin allerlei verschillende soorten muziek door elkaar heen liepen, genres die later verder zouden uitkristalliseren en dan een aparte naam zouden krijgen.

Tijdens een concert van het "Sabi Trio" herkent u dus allicht klanken uit de dorpsmuziek van verschillende streken van Griekenland, maar ook uit de dorpen van Klein-Azië, waar de Griekse bevolking in 1922 weggejaagd was. Al die dorpelingen kwamen immers naar de grote stad om er werk te zoeken, en natuurlijk brachten zij hun muziek "van thuis" mee.

Maar in die periode werden ook de fundamenten gelegd voor wat we nu kennen als "de" rembetika , tegenwoordig netjes opgedeeld in "de" Smyrna-stijl en "de" Piraeus-stijl.

Daarnaast was er toen ook meer westers-getinte lichte muziek te horen, die was komen aanwaaien uit de statige concertzalen waar bijvoorbeeld een operette of een revue opgevoerd werd.

Daar kwamen dan nog vleugjes tango, samba en andere Latijns-Amerikaanse klanken bovenop, en eigenlijk nog veel meer.

Dat alles buitelt in het repertoire van het "Sabi Trio" even vrolijk door elkaar heen als indertijd in de oren van de stedelingen van toen.

Zoals het een goed trio betaamt, zo bestaat ook dit ensemble uit drie muzikanten. Dat zijn:

  • Charoula Tsalpará : piano, accordeon, zang
  • Eleni Chartalami : slagwerk, ney , zang
  • Kostís Kostakis : gitaar, Hawaïgitaar, zang

Met elk van deze drie muzikanten konden de liefhebbers van Griekse muziek in de Lage Landen al eerder kennismaken. En wie de gelegenheden toen liet voorbijgaan, krijgt nu dus een nieuwe kans.

Over de accordeoniste Charoula Tsalpará ( Χαρούλα Τσαλπαρά ) schreven we een volledige biografie . Daar leest u alles wat u over haar moet weten om goed voorbereid naar deze concerten te gaan. Zij was in april 2019 bijvoorbeeld in Brussel en Gent, toen samen met de gitariste Athiná Lambiri .

Over de twee anderen, Eleni Chartalami (Ελένη Χαρταλάμη) en Kostís Kostakis (Κωστής Κωστάκης), vertelden we al het een en ander naar aanleiding van hun optredens met het Selitsiani Rebetiko Trio in december 2018 in Brussel.

Als u dat stukje even herleest, dan hebt u meteen ook de verklaring voor de Hawaïgitaar, die in de bezetting van het "Sabi Trio" (hierboven) zo opvallend de vreemde eend in de bijt staat te wezen. Misschien moeten we u nog even op weg zetten, door er aan te herinneren dat we u in december 2018 vertelden dat Eleni Chartalami en Kostís Kostakis enkele maanden tevoren, in april 2018, in Griekenland meegewerkt hadden aan een reeks voorstellingen van muziektheater over het leven en werk van de rembetika -componist Kostas Bezos ( Κώστας Μπέζος , 1905-1943), iets minder onbekend onder zijn pseudoniem "A. Kostis".

Gaat u nog geen licht op? Dat kan best, want over Kostas Bezos was tot voor kort zo goed als niets bekend, en ook nu nog zijn er heel veel elementen uit zijn biografie waar men nog steeds geen verklaring voor heeft. Hoe kwam hij bijvoorbeeld aan de kennis en kunde om al in 1930 - dus amper 25 jaar oud - al heel wat rembetika -nummers bij elkaar geschreven te hebben die nu nog altijd bekend en populair zijn, zoals "Στην Υπόγα" (Stin Ypoga) bijvoorbeeld?

En hoe schopte die zelfde jongeman het in 1931 dan ineens tot dirigent (en waarschijnlijk zelfs oprichter) van een heel ander soort orkest, een orkest dat "Άσπρα Πουλιά" (Aspra Poulia, Witte Vogels) heette? Zelfs over hun naam wordt nog altijd geraadseld. Het is de titel van een liedje van Kostas Bezos , zoveel is zeker, maar werd het orkest naar het liedje genoemd of was het precies omgekeerd? Misschien het laatste, want de negen leden droegen bij elk optreden allemaal een wit pak.

En daar komt dan nu de aap uit de (witte?) mouw, want de "Aspra Poulia" waren het eerste orkest dat op grote schaal ... Hawaiaanse gitaren gebruikte. Tenminste, men denkt dat zij de eersten waren, maar zeker is dat niet. Er waren in het begin van de jaren dertig nog minstens zes andere van die orkesten. Het "χαβανέζικη ορχήστρα" (chavaneziki orchistra) was op dat moment duidelijk een ware rage geworden. Maar daar zijn alleen wat platen van overgebleven, over de omstandigheden en achtergronden weet men niks niemendal.

Maar u weet nu tenminste waarom de gitarist van het "Sabi Trio" een " χαβάγια " (chavaya) oftewel Hawaïaanse gitaar in zijn arsenaal heeft zitten. Het is toch (misschien) geen toeval dat zij zich enerzijds toeleggen op die periode, en dat zij anderzijds meewerkten aan een documentaire over de man die toen uitgerekend dat instrument (misschien) populair heeft gemaakt in Griekenland?

Praktische gegevens
Donderdag 20 februari 2020, 20u00, Art Base, Zandstraat (Rue des Sables) 29, 1000 Brussel (B)

Tickets: € 12,50 (normaal tarief), € 7,- (reductietarief voor werklozen en studenten).

Dit concert is inmiddels voorbij, er kan dus ook niet meer gereserveerd worden.

Vrijdag 21 februari 2020, 20u30, Matrix, Mauritsstraat 16, 3012 CJ Rotterdam (NL)

Tickets: € 10,-

Dit concert is inmiddels voorbij, er kan dus ook niet meer gereserveerd worden.

 

Op de site sinds: 16/11/2019

Terug naar het begin van deze pagina.


Enkel dit evenement afdrukken

Bouzoukia à la Rizes

Met o.a. Pavlos Kokkinidis en Eva Rapti

Ook bij de bezoekers van onze site, die niet in Limburg of omgeving wonen, zal de reputatie van de vzw Rizes allicht bekend zijn van de indrukwekkende musicals "van eigen bodem" waarmee ze enkele jaren geleden begonnen uit te pakken. Denk bijvoorbeeld maar aan "Music Roots of Greece 1930-1960" dat in januari 2006 in première ging en dat meerdere keren herhaald werd, onder meer in Lokeren ( juni 2006 ) en in Bredene ( mei 2007 ). Een volgende keer kwamen ze dan met de al even indrukwekkende productie "Niko en Eleni", in première in Genk in februari 2010 en herhaald in o.a. in Aartselaar in april 2011 en opnieuw in Bredene in maart 2012 .

Tussendoor organiseren ze ook nog elk jaar een feest, maar Rizes zou Rizes niet zijn als ze daar feesten van het type "dertien in een dozijn" zouden van maken. Ze kiezen integendeel telkens een ander thema, en daar gaan ze dan mee aan de slag. In november 2008 probeerden ze bijvoorbeeld de sfeer op te roepen van de Griekse " bouzoukia ", in november 2011 maakten ze er een heuse " ouzeri " van, compleet met hapjes en drankjes, en in februari 2017 werd het een muziek- en dansspektakel, onder de naam "Tourlou-tourlou".

De rode draad doorheen dit alles is eigenlijk hun streefdoel om de Griekse jeugd in Limburg op een aangename en zinvolle manier bezig te houden, en/of om hen dicht(er) bij hun roots te brengen of te houden. Dat is trouwens ook de betekenis van het woord "rizes".

Dat neemt niet weg dat het niet alleen de jeugd is die naar hun activiteiten komt, en ook jonge en minder jonge mensen zonder Griekse roots hebben al lang de weg naar Rizes gevonden.

Voor het thema van dit jaar (2020) pakken ze de draad van twaalf jaar geleden weer op. Net als in november 2008 wordt het opnieuw een "avondje bouzoukia ".

Alleen gaan ze nu een stapje verder in de richting van de authentieke bouzoukia in Athene en Thessaloniki. Net als toen wordt het ook nu weer een avond vol moderne Griekse muziek. Inmiddels kunnen ze wel over een andere zaal beschikken met meer technische mogelijkheden. Zo kunnen ze er bijvoorbeeld een portie showverlichting bovenop doen, net als in de "echte" bouzoukia .

Maar ook hier zou Rizes niet Rizes zijn als ze toch niet hun eigen accenten zouden leggen. Zo blijven ze streven naar een gezellige pubsfeer. Er is - uiteraard - een flinke dansvloer beschikbaar, maar daar staan allemaal tafeltjes omheen, want de nadruk ligt toch vooral op het gezellig luisteren naar de muziek van de zes muzikanten van dienst.

Die muzikanten zijn:

  • Pavlos Kokkinidis (Παύλος Κοκκινίδης) : zang
  • Eva Rapti (Εύα Ράπτη) : zang
  • Nikos Davitidis (Νίκος Δαβατίδης) : bouzouki
  • Manos Drámalis (Μάνος Δράμαλης) : keyboards
  • Kostas Theopistos (Κώστας Θεόπιστος) : gitaar en zang
  • Vaïs Theodoridis (Βάϊος Θεοδωρίδης) : drums

Voor één keertje komen de muzikanten niet uit eigen rangen. Pavlos Kokkinidis komt uit Athene, de vijf anderen uit Frankfurt.

Die laatsten vormen daar een groepje dat "Doulav" heet en dat voor live muziek zorgt bij allerlei soorten evenementen. Als groep bestaan ze nog niet zo lang, maar de afzonderlijke leden hebben toch al heel wat ervaring en met elkaar beschikken ze over een breed repertoire, van traditioneel tot modern. Het wordt de eerste keer dat ze in de Lage Landen zullen optreden, en naar verluidt zaten ze al maanden van tevoren te popelen om "er in te vliegen".

Zij spelen eerst een voorprogramma van ongeveer anderhalf uur met Griekse rock. Maar Griekse rock is natuurlijk wel Griekse rock. Daarbij mag u dan niet uit het oog (of het oor) verliezen dat die op fundamenten rust die gelegd werden door bekende en populaire namen als Dionysis Savvopoulos , Vasilis Papakonstantinou , Babis Stokas of Lavrendis Machairitsas . Die gaven een heel eigen invulling aan het genre, en heel wat westerlingen zullen concerten van dergelijke artiesten meegemaakt hebben zonder dat het woord "rock" zelfs maar bij hen opkwam. Dat neemt niet weg dat er ook anderen zijn die wel dichter aanleunen bij de westerse rock, maar dan nog zijn het haast nooit slaafse reproducties.

Na dat voorprogramma - het zal dan ongeveer middernacht zijn - verschijnt Pavlos Kokkinidis ten tonele om, samen met de vijf anderen, de avond (en de nacht) verder te zetten met "eigentijdse laïka ".

Naar goede " Rizes -gewoonte" zou er ook nog een verrassings-act zijn, maar we weten niet wie of wat dat zal worden. En zelfs als we het wisten, dan zouden we het niet verklappen, want anders was het geen verrassing meer.

Daarmee heeft u alvast een idee van wat er u te wachten staat.

Pavlos Kokkinidis is (nog) wat minder bekend, zelfs in Griekenland, maar dat heeft eigenlijk niet zoveel belang. Dat land heeft nu eenmaal een ijzersterke muzikale basis, en er loopt daar dus heel wat talent rond dat in andere landen misschien in één klap naar de top-tien zou doorschieten. In Griekenland zelf is er daar te veel "concurrentie" voor, daar is de weg naar de top dus meestal heel erg lang. Maar zeg nooit nooit, natuurlijk.

Omdat Rizes bewust voor (nog) wat minder bekende muzikanten kiest, kunnen ze enerzijds hun onkosten binnen de perken houden en anderzijds toch voor een gezellige avond zorgen. Je kan als organisator natuurlijk ook een ronkende (en dus dure) naam op de affiche zetten. Dan komt er misschien wel meer volk opdagen, maar dat volk moet dan ook meer geld spenderen om de kosten te helpen dekken.

Op dat punt wijkt Rizes dus doelbewust af van de "echte" bouzoukia in Griekenland. Die zijn soms berucht omwille van het vele geld dat er daar uitgegeven wordt - of moet worden. Voor de elite is dat natuurlijk geen probleem, maar de verhalen over gewone mensen die er op één avond een heel maandsalaris doorheen draaiden zijn beslist niet uit de lucht gegrepen.

Dat is hier uitdrukkelijk niet de bedoeling. Rizes is en blijft een vzw , maar ze willen natuurlijk wel graag uit de kosten geraken. Anderzijds willen ze het - zoals gezegd - vooral gezellig houden, en dus zijn de beschikbare plaatsen doelbewust beperkt.

Praktische gegevens
Zaterdag 15 februari 2020, 22u30, Jeugdcentrum Rondpunt 26, Europalaan 26, 3600 Genk (B)

Inkom: € 12,-

Dit evenement is inmiddels voorbij.

 

Op de site sinds: 28/11/2019

Terug naar het begin van deze pagina.


Enkel dit evenement afdrukken

Vakia Stavrou

"Alma Mediterránea"

Vákia Stávrou komt naar Brussel met een duo van twee gitaren en een stem. Meer bepaald:

  • Vakia Stavrou : zang, gitaar
  • Carlos Bernardo : gitaar

Vakia Stavrou (Βάκια Σταύρου) is een Cypriotische, en ze zingt in het Portugees, het Frans, het Grieks en nog wat andere talen.

Haar liedjes gaan over de liefde, of over de zee, of over de liefde voor de zee. Die zee, dat is dan uiteraard de Middellandse Zee, en haar geliefde Cyprus situeert zij in het centrum daarvan. Met dat programma reist ze de hele wereld rond. En ze maakt overal indruk.

In Frankrijk wordt gezegd dat haar intense vertolkingen "onwillekeurig doen denken aan Edith Piaf". Ze wordt daar ook een "waardige opvolgster" genoemd van Billie Holiday, Ella Fitzgerald of Cesaria Évora. Na een optreden in Barcelona (Spanje) schreef de pers dat ze een "cantanta extraordinaria" is, De Engelstalige internationale kritieken hebben het over "a voice that breaks the heart” , en zelfs de nuchtere Duitsers vinden dat zij "fascineert met haar heldere, melodische stem".

Dat is allemaal goed en wel, maar wat doet een zangeres met Portugese liedjes op een site over Griekse muziek, zoals deze?

Die vraag is eenvoudig te beantwoorden. Zoals bekend definiëren wij "Griekse muziek" in essentie als "muziek geschreven door Grieken". Daar kan je dan "of door Cyprioten" aan toevoegen, want in de (muzikale) praktijk komt dat vaak op hetzelfde neer. En vermits Vakia Stavrou de meeste van haar liedjes - ook die in het Portugees - zelf schrijft, vallen die helemaal binnen onze definitie van "Griekse muziek".

Het kan dan alleen maar helpen dat zij, als ze haar repertoire aanvult met liedjes van anderen, die liedjes dan niet alleen gaat sprokkelen bij Carlos Gardel, Astor Piazzola, Nino Rota, Antonio Carlos Jobim en dergelijke, maar dat ze ook gaat grasduinen in het repertoire van Markos Vamvakaris , Yannis Papaïoánnou , Manos Hadjidakis en vele anderen. Af en toe doet ze er ook een traditioneel Grieks liedje als "Misirlou" doorheen.

Maar haar repertoire bestaat dus zeker niet alleen uit rembetika of zo. Wel integendeel, ze heeft ook fado, tarantella, tango en bossa nova in het aanbod. Maar het grootste deel is dus wel degelijk van haar eigen hand.

Dan is de volgende vraag natuurlijk: hoe komt een Cypriotische er toe om Portugese liedjes te gaan schrijven en zingen?

Die vraag is al wat minder snel te beantwoorden. Daarvoor moeten we helemaal terug naar 1975.

In dat jaar werd Vakia Stavrou (Βάκια Σταύρου) namelijk geboren in de buurt van Lefkosia (Nicosia), de hoofdstad Cyprus. Het is misschien ongebruikelijk voor een artieste van haar kaliber, maar toch waren haar ouders géén professionele muzikanten. Ze waren echter wel fervente muziekliefhebbers, en al vanaf haar vijfde of zesde levensjaar was het meisje niet weg te slaan van de grammofoon van haar vader. Ze zat urenlang te luisteren, bij voorkeur met de grote koptelefoon van papa op haar kleine hoofdje, zodat ze zeker niet gestoord kon worden.

Het lag dan voor de hand dat ze muziek zou gaan leren. Het liefst van al had ze piano gedaan, maar dan zou er thuis ook zo'n duur instrument moeten komen om te kunnen oefenen, en dat konden haar ouders zich niet veroorloven. Daarom werd het haar tweede grote liefde, de gitaar. Eerst deed ze dat in avondles, later ging ze naar het Nationaal Conservatorium van Nicosia.

Op haar twintigste, in 1995, kwam ze naar België om er verder te studeren aan de "Jazz Pop Studio" in Antwerpen. Dat is een privé-instelling die ontstond vanuit de vaststelling dat het muzieklandschap de laatste jaren spectaculair aan het veranderen is. Dat komt omdat, zoals ze het zelf zeggen, allerlei stijlen "ongegeneerd gemengd [worden] met als resultaat dikwijls een uiterst origineel maar niet meer eenduidig te plaatsen resultaat". Traditionele onderwijsinstellingen moeten een vast leerplan volgen en hinken dus onvermijdelijk achterop, aldus nog de "Jazz Pop Studio". Bij hen worden de studenten daarom aangemoedigd om hun eigen weg te zoeken, maar altijd met de nadruk op hun eigen persoonlijkheid. Met die aanpak zijn ze inmiddels ook in het buitenland bekend geraakt.

Minstens voor Vakia Stavrou was dat concept in feite exact op maat geschreven. En als je goed luistert naar wat ze tegenwoordig zoal zegt en doet, dan lijkt haar tijd in Antwerpen wel degelijk gevolgen gehad te hebben.

Het was dan wel een korte tijd, daar in Antwerpen, want al in 1996 besloot ze om verder te gaan studeren aan het conservatorium van Praag. Ook dat heeft een internationale reputatie, met ongeveer 10 percent studenten uit het buitenland. Het is trouwens één van de oudste conservatoria in Europa, en het heeft in al die tijd heel wat bekende alumni afgeleverd, waaronder Antonín Dvořák en Franz Lehár, Vakia Stavrou studeerde er jazz-zang en moderne muziek, maar ook klassieke gitaar.

Haar verhuis naar Praag werd onrechtstreeks de aanleiding voor een andere beslissende wending in haar leven. Ze hoorde er toevallig een album van de beroemde Braziliaanse zangeres en componiste Marisa Monte (°1967). Het is niet zonder reden dat die enorm populair is, en ook Vakia Stavrou was er helemaal van ondersteboven. Ze wilde er meer van weten, en daarom zocht en vond ze een landgenote van Marisa Monte, die in Praag woonde en daar Portugese les gaf. Ze maakte snel vorderingen, en enkele jaren later zou ze ook een hele tijd in Portugal gaan wonen. Inmiddels spreekt ze de taal heel vlot.

Vakia Stavrou zegt trouwens van zichzelf dat ze snel talen oppikt. Zo vertelde ze in een recent interview langs haar neus weg dat ze enkele maanden in Moskou gewoond heeft en daar Russisch had geleerd. Toen de enigszins verbijsterde reporter haar vroeg hoeveel talen ze dan eigenlijk wel spreekt, somde ze op: Engels, Frans, Portugees, Spaans, Russisch en "een beetje Italiaans en Tsjechisch". Ze vergat dan nog haar eigen Grieks te vermelden ...

Na haar studies in Praag was ze alleszins klaar om aan haar carrière te beginnen. Of, meer prozaïsch gezegd: om werk te gaan zoeken in de muziekwereld. In Cyprus was die wereld te klein, wist ze, dus verhuisde ze naar Athene.

Dat leek een goede zet van haar geweest te zijn, want al in november 2000 mocht ze twee liedjes meezingen op het album "Χελιδόνια της βροχής" (Chelidonia tis vrochis, Zwaluwen van de regen). Het was een album met teksten van Dionysis Karatzas (Διονύσης Καρατζάς), op muziek gezet door Yorgos Andreou (Γιώργος Ανδρέου). Twee gevestigde waarden dus, en Vakia Stavrou was trouwens de enige nieuwkomer op dit album. Al de anderen waren bekende namen: Marios Frangoulis , Tania Tsanaklidou , Eleni Tsaligopoulou en Dimitris Bassis .

Dit album wordt nog altijd beschouwd als één van de meest betekenisvolle albums uit die periode, en het zou ook zowat het belangrijkste werk van Yorgos Andreou zijn. Het werd twee jaar later trouwens ook op DVD uitgebracht.

De uitgever van het album was Akti, een label van platengigant Sony . Die zagen duidelijk wel wat in Vakia Stavrou, want in 2003 verscheen bij dat zelfde label haar allereerste eigen album, onder de Griekse titel "Ο.Η.Ε" . Dat is eigenlijk gewoon dezelfde afkorting als UNO in het Engels (of VN in het Nederlands).

De drie eerste strofen van de titelsong zingt ze eerst in het Grieks, met een zelfgeschreven tekst. Dan schakelt ze naadloos over naar het Portugees, met een tekst van de Braziliaanse singer-songwriter Chico César (°1964). Het liedje hekelt in feite de onmacht van de VN, en die wordt vergeleken met de macht van de Ku Klux Klan. En tussen haakjes: "Cuscuz Clã" is niet alleen een woordspeling op de naam van die racistische beweging, het is ook de naam van de band die Chico César in 1995 oprichtte om daar tegen te protesteren. Daarmee is "Ο.Η.Ε" meteen ook één van de weinige liedjes van Vakia Stavrou die een soort politieke of sociale achtergrond hebben. De muziek werd voor haar geschreven door Petros Dourdoumbakis.

Twee van de andere liedjes zijn opnieuw van Yorgos Andreou. Voor een ander schreef Petros Dourdoumbakis deze keer de tekst en het was Fotini Lambridi die voor de muziek zorgde. Samen dus drie Griekse teksten, en een die "half om half" is.

Maar dan komt de kat op de koord. Op dat album staat namelijk ook "Sozinha". Ze schreef zelf zowel de muziek als de tekst. En die tekst schreef ze ... in het Portugees. Sterker nog: het liedje werd een hit in Griekenland, ook al zullen er daar weinigen zijn die de taal voldoende kennen om zelfs maar te weten dat de titel eigenlijk "eenzaamheid" betekent. Maar toch werd het een daverend succes, en het liedje is nog altijd een van de "greatest hits" van Vakia Stavrou.

Toch zegt ze dat het op een gegeven moment gewoon bij haar kwam opborrelen, zowel de tekst als de muziek. Ze moest het maar gewoon opschrijven, zegt ze, in een half uurtje was het klaar.

Ze zat wel met een ei toen ze enkele jaren later, in 2009, mocht optreden in het "Teatro Municipal de Sao Luiz" in Lissabon. Ze had getwijfeld of ze het wel zou durven zingen, in het hol van de leeuw eigenlijk. Maar ze deed het toch maar, en de reacties waren enthousiast. Een plaatselijk radiostation wilde prompt een interview met haar, en de reporter vertelde haar dat ze bij de radio eerst hadden gedacht dat ze te maken hadden met een authentiek oud fado-nummer van een tot nog toe onbekende zangeres, dat recent weer was teruggevonden in het een of andere archief. Het is moeilijk te zeggen wie het meest verbaasd was: de fado-specialisten toen ze ontdekten dat die "onbekende zangeres" in werkelijkheid een Cypriotische was, of Vakia Stavrou toen ze hoorde dat ze haar voor een Portugese gehouden hadden.

Tussen de regels door zijn hier twee belangrijke dingen te sprokkelen. Ten eerste dachten de radio-mensen dat het zoiets was als een "inmiddels uitgestorven ondersoort" van de fado. Daaruit valt af te leiden dat - volgens hen - Vakia Stravrou wel degelijk iets van zichzelf had gebracht, en dus geen "pseudo-fado" bij elkaar had geknipt en geplakt. Ten tweede viel het liedje daar toch ook in de smaak, waaruit dan misschien kan worden afgeleid dat ze de essentie van het genre toch wel goed had aangevoeld. Het "uiterst origineel maar niet meer eenduidig te plaatsen resultaat" dus waar de "Jazz en Pop Studio" in Antwerpen zoveel belang aan hecht.

Maar we lopen vooruit, want dat optreden was in 2009, en we hadden het eigenlijk over haar eerste album dat in 2003 verscheen.

Korte tijd daarna, ter gelegenheid van Valentijnsdag 2004, bracht Sony een verzamelplaat op de markt met de toepasselijke titel "Μια μελωδία ... έρωτας" (Mia melodia erotas, Een liefdesmelodie). In werkelijkheid stonden er niet één maar wel zestien liefdesliedjes op, gezongen door bekende namen als Melina Aslanidou , Vangelis Germanos , Fotini Darra, Manolis Lidakis , Kostas Makedonas enzovoorts.

En tussen al dat vocaal geweld vinden we ook ... Vakia Stavrou met haar nummer "Ο.Η.Ε", gerecycleerd van haar eerste eigen album.

Nog wat later, in maart 2004, kwam Sony dan met alweer een nieuw album. De onschuldig uitziende titel "Αν ήτανε κυρίες" (An itane kyries, Als ze vrouwen waren) is niet meteen duidelijk, maar het is dan ook een afkorting. De volledige titel is zoiets als "De 667 met liedjes die ze zelf zouden zingen als ze vrouwen waren geweest". Ook daar wordt u natuurlijk niet veel wijzer van, tenzij u weet dat de "667" een pop-rock groep was die in die periode probeerde door te breken met dansbare pot-pourri. Op dit album kregen ze daarvoor - precies omdat ze geen vrouwen zijn - ondersteuning van onder meer Dimitra Galani en ... Vakia Stavrou. Of dat helemaal vrijwillig was, is een ander verhaal, maar die dames stonden in elk geval onder contract bij hetzelfde label als de "667".

Vakia Stavrou zingt samen met de groep een nummer dat "Tha se frontiso ego" (Ik zal voor je zorgen) heet, met als ondertitel "Cruise Ship Mix".

En dan voelt u natuurlijk de bui al hangen.

Bij die grote Griekse platenfabrieken was en bleef zij de "vreemde eend in de bijt". Ze paste niet helemaal in hun plaatje, maar ze geloofden wel in haar - of eigenlijk; ze geloofden in haar stem. Daarom probeerden ze haar te overtuigen om haar repertoire wat bij te stellen. Met andere woorden: ze moest wat meer de "commerciële" toer op. Die "cruise ship mix" gaf al de koers aan die ze met haar wilden gaan varen.

Dat zag Vakia Stavrou helemaal niet zitten. "Ik begreep dat ik mijn tijd aan het verliezen was en zij de hunne", zegt ze. Maar ze zag ook in dat ze daar overal in Griekenland tegenaan zou lopen, bij alle platenmaatschappijen.

Dus stopte ze al haar bezittingen in een grote koffer en vertrok naar Parijs. Ze had altijd al veel respect gehad voor het Franse chanson, en voor de cultuur in het algemeen. Daar zou ze allicht meer kans hebben om zichzelf te kunnen blijven, dacht ze.

Er was wel een klein probleempje: in Parijs kende ze niets of niemand. Ze was er helemaal alleen, en ze moest ook helemaal van nul beginnen. Eerst zocht ze een betaalbaar appartementje en dan trok ze met haar liedjes de boer op. Ze ging aanbellen bij alle clubs en andere plaatsen waar er live muziek te horen was, met de vraag of ze misschien eens naar haar materiaal wilden luisteren.

Ze besefte heel goed dat het niet eenvoudig zou worden. Per saldo was ze een buitenlandse die daar pardoes uit de lucht was komen vallen, en bovendien was ze één van de vele honderden andere kandidaten die een podium zochten. Daar was ze dus op voorbereid. Maar als ze dan toch voor de moeilijke weg gekozen had, vond ze, dan moest het ook meteen goed zijn. Ze wilde met andere woorden geen concessies doen. Als ze bijvoorbeeld een aanbod kreeg om ergens op te treden waar het publiek ondertussen zat te praten of te eten, dan sloeg ze dat zonder meer af. Die mensen luisteren daar toch niet, en op het einde van het concert weten ze niet eens wat ze net gehoord hebben. Als ze daar tevreden mee moest zijn, dan had ze net zo goed in Griekenland kunnen blijven meelopen, vond ze.

In feite zocht ze gewoon respect, niet zozeer voor zichzelf maar vooral voor haar werk.

Uiteindelijk vond ze dat ook. En dan ging de sneeuwbal aan het rollen. Ze voelde zich goed als ze voor een dergelijk publiek mocht zingen, en de mensen in de zaal voelden dat ook aan. Dat gaat dan weer terug naar het podium, enzovoorts. Het is meteen ook het recept voor een geslaagd optreden. Op die manier verspreidde haar reputatie zich in de Franse hoofdstad, langzaam maar zeker. En daar bleef het niet bij.

Tegenwoordig komen de aanbiedingen voor optredens van overal ter wereld aangewaaid. Ze wordt vooral veel gevraagd voor allerlei festivals: Spanje, Marokko, Duitsland, Portugal, Frankrijk, Engeland, Rusland - en natuurlijk ook Cyprus zelf, waar men geen klein beetje trots is op haar.

Als men haar vraagt waar ze nu eigenlijk woont, dan geeft ze Parijs op als vaste standplaats. Maar een vast adres heeft ze daar toch niet. Dat kan ze zich ook niet veroorloven, want ze is vaak maandenlang op reis en het zou dan te duur zijn om een appartement al die tijd te laten leegstaan. Dus verhuist ze eigenlijk voortdurend. Het is dan zeker niet onterecht dat ze een "muzikale nomade" genoemd wordt. Alleen slaapt ze niet onder een brug of zo. Dat zou zelfs voor haar een brug te ver zijn, want ze is toch wel op een minimum aan comfort gesteld, beweert ze.

Dat wereldwijde succes kwam er natuurlijk niet in één klap. Er waren verschillende stapjes voor nodig, en haar weg naar de top wordt gemarkeerd door de albums waarop ze, vanuit Frankrijk, haar eigen werk naar buiten bracht.

In 2010 kwam ze met "Portrait" , een eigen album dat ze ook in eigen beheer uitgaf en dat ze verspreidde via de elektronische kanalen. Er stonden acht liedjes op, en ze had al de muziek zelf geschreven. Ook de teksten had ze zelf geschreven - eentje in het Grieks, de andere in het Frans of het Portugees. Eén van de liedjes was natuurlijk "Sozinha".

Drie jaar later, in 2013, gebruikte ze ongeveer hetzelfde recept voor haar album " ΑΝΕΜόΕSSA" . Er stonden wat "oude bekenden" op, maar ook veel nieuw materiaal. Dat was allemaal in Parijs opgenomen, en ook daar geschreven trouwens.

Ze vertelde toen dat al haar liedjes op een vergelijkbare manier ontstonden als "Sozinha". Op een gegeven moment begint er iets in haar hoofd te borrelen, en dan holt ze naar haar gitaar om dat vorm te geven. Meestal heeft ze daar maar een paar minuten voor nodig, soms wat meer. Maar het is alleszins nooit een worsteling die dagen of weken duurt. Wel integendeel, want soms moet ze zich haasten om het allemaal vastgelegd te krijgen vooraleer het weer "vervliegt".

Zo werd ze op een ochtend wakker met het liedje "Bellaroussa" kant en klaar in haar hoofd - inclusief de titel, die een vrouwennaam is die enkel in haar eigen fantasie bestaat. Of juister: "bestond", want "Μπελλαρούσσα" is inmiddels de eerste track van het nieuwe album geworden.

De titel van het album daarentegen was niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ze had ergens gelezen dat "Ανεμόεσσα" een oude naam was voor Cyprus, iets in de aard van "eiland der winden" of zo. Dat bleek uiteindelijk niet te kloppen, maar de klank van het woord was wel in haar hoofd blijven hangen - en daar werd alweer een nieuw liedje uit geboren. Ze vond de betekenis ook wel op zichzelf van toepassing. "In zekere zin ga ik met mijn muziek immers ook tegen de hedendaagse wind in", zegt ze.

Het is interessant - en veelbetekenend - dat er op "ANEMóESSA" twee gedichten staan van de Portugese schrijver en dichter José Luís Peixoto (°1974), door haar op muziek gezet.

Peixoto is erg populair, ook internationaal. Hij werd bekroond met een hele reeks literatuurprijzen, en zijn werk werd al vertaald in zesentwintig talen - waaronder het Mongools en het Nederlands. Er zijn ook Griekse vertalingen uitgegeven, maar Vakia Stavrou zingt zijn gedichten toch maar gewoon in het originele Portugees.

Peixoto had haar zelf de tekst van één van zijn gedichten opgestuurd. Toen ze het las, ontdekte ze dat de muziek er als het ware kant en klaar in opgesloten zat - zegt zij toch. Ze had nog nooit de teksten van iemand anders op muziek gezet, en ze wist ook niet of ze dat eigenlijk wel kon. Maar de woorden van dit gedicht sloten helemaal aan bij haar eigen gedachtenwereld en haar eigen manier om zich uit te drukken. Ze pakte dus haar gitaar en ze begon uit te werken wat de tekst bij haar opriep. In de loop van de namiddag was ze klaar en ze stuurde het resultaat door naar de dichter. Of hij haar wilde zeggen wat hij er van vond? Het duurde enkele dagen, maar dan kwam zijn antwoord ... in de vorm van een tweede gedicht. Toen bleek dat die "wonderbaarlijke aansluiting" helemaal geen wonder was geweest. De wereldberoemde dichter had de teksten namelijk speciaal voor haar geschreven... Daar is zij vanzelfsprekend heel erg mee vereerd.

Het was dan haast onvermijdelijk dat deze "muzikale nomade" vroeg of laat op het radarscherm van het Franse platenlabel "Accords Croisés" zou verschijnen. Die spannen zich namelijk in om internationale en interculturele projecten te promoten.

In 2016 was het dan zover. Toen verscheen haar album Alasia bij Accords Croisés.

Op dat album staat uiteraard opnieuw haar grote succesnummer, "Sozinha" (de "nieuwe oude fado"), maar nu in een andere uitvoering, met twee gitaren en een contrabas. Ze had dat nummer eigenlijk altijd al in die bezetting willen brengen, maar dat was er nooit van gekomen. Nu dus wel, en het is dan interessant dat het "live" opgenomen werd. Het is wel een studio-opname, maar er werd achteraf niet meer aan gesleuteld. Het werd ingeblikt zoals het gespeeld was.

Er staan nog een paar liedjes op "Alasia" die ze al eerder zelf had uitgegeven, waaronder natuurlijk ook de twee gedichten van José Luís Peixoto. Maar dat doet niets af aan het feit dat dit echt wel een heel eigen album is geworden: op die twee teksten na is alles van haar eigen hand. Ook interessant is dat meer dan de helft van de teksten op "Alasia" in het Grieks zijn, de meeste andere in het Portugees.

Ook met de titel van het album sluit ze aan bij haar eerdere werk. "Alasia" is in feite een andere naam voor Cyprus, maar deze keer klopt het wel degelijk. Alleen heeft men lang gedacht dat het eiland zelf in de Oudheid zo genoemd werd. Pas in de jaren 1950 kwam aan het licht dat het eigenlijk de naam van een rijke en welvarend handelsstad op Cyprus was geweest. Die stad ging al wel drieduizend jaar geleden ten onder (en men weet nog altijd niet waarom), maar de symboolwaarde van de naam is gebleven. En voor haar heeft het zelfs een dubbele symboolwaarde, want zo'n drukke handelsstad is natuurlijk ook een kruispunt waar verschillende culturen elkaar ontmoeten.

Vandaar ook dat Vakia Stavrou, in overleg met Accords Croisés zelf, die naam gebruikte als titel voor het album. Het zou immers haar eerste album worden dat echt helemaal van haarzelf was, het eerste album ook waarop ze helemaal zichzelf kon zijn. En vermits ze in hart en nieren een Cypriotische is en blijft, is die connectie met Cyprus ook deel van haar eigenheid.

En dan is er nog iets: het woord "αλάσια" (of "αλασία") zou etymologisch een verband hebben met "θάλασσα" (thalassa), het Griekse woord voor de zee. En de liefde voor de zee is zowat de rode draad doorheen het werk van Vakia Stavrou.

Dat zit nu allemaal samengebald in de titel van het album. Het is dan ook niet zonder reden dat ze dit schijfje als haar "muzikale identiteitskaart" beschouwt.

De titel van haar Brusselse concert, "Alma Mediterránea", is in feite een zeer vrije vertaling van "Alasia", of toch van de symbolische betekenis die daar achter zit: vanuit het centrum van haar (muzikale) wereld, haar geliefde Cyprus, neemt ze haar publiek mee op reis door de andere delen van haar wereld die ze heeft leren kennen en waarderen. Het is met dat zelfde recept dat ze nu al een tijdje de (geografische) wereld rondreist. Het is ook met dat recept dat ze de lovende commentaren oogst waarmee we dit artikel openden.

Vakia Stavrou benadrukt wel dat ze heel veel te danken heeft aan haar medewerkers, en daar bedoelt ze dan de muzikanten mee die ze in Parijs leerde kennen. Net als zijzelf zijn ze discreet maar efficiënt. Ze begeleidden haar bij haar optredens, of ze zorgden voor de technische aspecten van opnames en dergelijke.

In het kader van dit optreden in Brussel mag Carlos Bernardo dan zeker niet onvermeld blijven. Hij maakt al jarenlang de arrangementen voor haar liedjes, en hij is zelf ook multi-instrumentalist. Op "ANEMóESSA" speelt hij bijvoorbeeld gitaar, Ierse bouzouki , viola da gamba, charango en melodica . Op "Alasia" doet hij bij dat alles nog kalimba bovenop. Al bij al zou hij zeven of acht verschillende instrumenten beheersen.

Hij werd weliswaar geboren in Cardiff (UK), maar zijn beide ouders zijn Brazilianen, en het was trouwens ook in Rio de Janeiro dat hij opgroeide. Hij had al heel vroeg belangstelling voor de gitaar en voor jazz. In 1995 bracht hij zelfs een eigen album uit, "Pacifico". Dan begon hij aan een internationale carrière, die hem naar Parijs voerde. Daar werd hij onder meer een vaste medewerker van het "Théatre du Soleil" - en nu dus al acht jaar lang ook van Vakia Stavrou.

Vakia Stavrou zegt zelf dat ze haar grootste voldoening niet uit het succes op zich haalt. Voor haar is het veel belangrijker dat haar toehoorders na een concert tevreden naar huis gaan. Als het dan mensen zijn die zopas een lange, vermoeiende werkdag achter de rug hebben, en als die na afloop weer wat energie en levensvreugde hebben opgedaan, dan pas is ook zij gelukkig.

Praktische gegevens
Zaterdag 15 februari 2020, 20u00, Art Base, Zandstraat (Rue des Sables) 29, 1000 Brussel (B)

Volzet

Tickets: € 12,50 (normaal tarief), € 7,- (reductietarief voor werklozen en studenten).

Dit concert is inmiddels voorbij, er kan dus ook niet meer gereserveerd worden.

 

Op de site sinds: 20/12/2019

Terug naar het begin van deze pagina.


Enkel dit evenement afdrukken

Nikos Christidis & Ria Ellinidou + Prigkipessa

Op het "Grecomania" festival (dag 1)

Het "Grecomania" festival wordt aangekondigd als de opvolger van het "Greekerbeek" festival, dat in juni 2019 zijn eerste en laatste editie beleefde, en dat op zijn beurt de opvolger was van het "Nous Sommes Grecs" festival, dat in april 2015 voor het eerst uitpakte met de indrukwekkende affiche die sindsdien zowat het handelsmerk is geworden van dit festival met Griekse muziek in Brussel.

De organisatoren van "Grecomania" hebben het dan ook over "een nieuwe naam en een nieuwe plaats, maar dezelfde ingrediënten".

Dat laatste mag je zelfs letterlijk nemen, want de eerste editie van dit tweedaagse festival heeft vier concerten in de aanbieding, en alle deze groepen of muzikanten waren hier al eerder.

Het eerste van de vier concerten is dan meteen de uitzondering die deze regel (een beetje) bevestigt.

Het programma van de eerste dag ziet er immers als volgt uit:

  • Voor de pauze treden Nikos Christidis en Ria Ellinidou op.
  • Na de pauze is het de beurt aan " Prigkipessa ".

Nikos Christidis & Ria Ellinidou

De bezetting van het eerste concert van de avond bestaat uit:

  • Ria Ellinidou : zang, slagwerk
  • Nikos Christidis : bouzouki , tzouras , zang
  • Yorgos Vartsakis : gitaar
  • Yannis Rizopoulos : percussie

Van deze vier zal Ria Ellinidou (Ρία Ελληνίδου) allicht het best bekend zijn. Zij is immers al jarenlang zangeres en boegbeeld van het "Loxandra" ensemble, dat al een paar keer in de Lage Landen optrad, recent nog in januari 2020 .

Zij werd geboren in Thessaloniki als telg van een muzikale familie. Toen ze vijf jaar oud was ging ze al samen met haar broertjes naar de muziekles. Dat vervolgde ze met een volledige muziekopleiding met alles er op en er aan, met vooral veel aandacht voor de traditionele Griekse muziek. Tussendoor speelde en zong ze in allerlei ensembles, overal eigenlijk waar ze de kans kreeg.

In 2005 zette ze samen met enkele andere familieleden een eigen groepje op poten. Dat heette heel eenvoudig “Γραικοί” (Greki) en hun doel was al even eenvoudig: de dimotika redden en verspreiden. Het middel bij uitstek is dan een cd, en die kwam er dus ook in 2010. Ria Ellinidou nam zelf het hele productieproces voor haar rekening.

Rond die tijd sloot ze aan bij het "Loxandra Ensemble". Ze zong bijvoorbeeld mee bij de theatervoorstellingen en ze werkte mee aan het tweede album van de groep, "Μεϋχανέ – Καφέ Αμάν / Meyhane Cafe Aman", dat in 2012 verscheen en dat nog datzelfde jaar, in september, op de achtste plaats stond van de "World Music Charts of Europe". Dat was dan wel niet alleen aan Ria Ellinidou te danken, want er werken nog een heleboel andere bekende namen aan mee. Onder hen bijvoorbeeld ook Aretí Ketimé .

De man die naast haar op de affiche van "Grecomania" staat, Nikos Christidis (Νίκος Χρηστίδης) is meteen ook de uitzondering waar we het hoger over hadden. Bij ons weten was hij immers nog nooit te horen in de Lage Landen, dus ook niet in Brussel.

Ook in Griekenland zelf is hij (nog) niet zo heel bekend, ook al speelt hij daar minstens al sinds 2002 in een trio dat "Άιντε Ψιλά Ψιλά" (Aïde Psyla Psyla) heet. De twee anderen heten Ioanna Kourkoúdialou en Platonas Tsipidis.

Met hen en nog enkele anderen maakte hij in 2016 zijn eerste eigen album "Ο Τρελός του Χωριού" (O trelos tou choriou, De dorpsgek). Voor alle nummers schreef hij zelf de tekst en de muziek. Er werkten een hele reeks muzikanten aan mee, en er zijn er twee die speciaal in het oog springen. Dat zijn Kyriakos Gouventas (viool) en ... Ria Ellinidou, die op dit album enkel het slagwerk voor haar rekening neemt. Meezingen doet ze daar niet.

Voor het programma van hun optreden op "Grecomania" verwijzen we u veiligheidshalve gewoon naar de site van het festival (zie onder). Met dergelijke jonge, creatieve muzikanten is het immers altijd delicaat om hen in allerlei hokjes en vakjes te willen onderbrengen.

Prigkipessa

Dat geldt eigenlijk ook voor het ensemble " Prigkipessa " ( Πριγκηπέσσα ), dat het tweede deel van de eerste avond van het festival zal spelen.

Zij waren al heel vaak in Brussel, meestal voor een aantal concerten op rij, en de meeste daarvan raakten snel uitverkocht. Ze brachten dan telkens een programma met rembetika vanaf de beginperiode in de jaren '30 tot aan de overgang naar de laïka in de jaren '60, met tussenin de bloeiperiode van de jaren '30 en '40.

Een gelijkaardig programma zouden ze nu ook op "Grecomania" gaan spelen. Logisch, want het is hun huisstijl. Alleen is de rembetika in de loop van die periode wel flink geëvolueerd, en het repertoire is dus eigenlijk heel gevarieerd.

Maar met muzikanten zoals de leden van Prigkipessa maakt het niet zoveel uit wat u zich voorstelt bij " rembetika ". Met hen zit het altijd wel goed.

Voor ons is het gemakkelijk dat ze al zo vaak hier waren, want we kunnen dan volstaan met een verwijzing naar het stukje dat we over hen schreven op onze februari 2015 maandpagina .

Sindsdien is er niet zo veel veranderd, enkel de zangeres werd een paar jaar geleden vervangen. Voor dit concert zou " Prigkipessa " er als volgt gaan uitzien:

  • Christos Mastelos : zang
  • Maria Frangouli : zang
  • Triantafyllos Chalkias : bouzouki , zang
  • Dimitris Sfingos : gitaar, zang
  • Iraklis Vavatsikas : accordeon

Over het programma van de tweede avond van het "Grecomania" festival hebben we het wat verder naar onderen op deze pagina.

Praktische gegevens
Vrijdag 21 februari 2020, 20u00, Muziekpublique, Molière theater, Naamsepoortgalerij, Bolwerksquare 3, 1050 Brussel (Elsene) (B)

Tickets: € 13 in voorverkoop, € 15 aan de kassa. Leden betalen slechts € 9, en een lidkaart kost € 10.

Zo'n lidkaart is 12 maanden geldig (vanaf datum van aankoop) en op elk concert krijgt u dan een korting tussen € 4 en € 6. Daarmee kunt u alvast aan het rekenen slaan ...

Dit festival is inmiddels voorbij, er kan dus ook niet meer gereserveerd worden.

 

Op de site sinds: 20/12/2019

Terug naar het begin van deze pagina.


Enkel dit evenement afdrukken

Thanos Stavridis + Kadinelia

Op het "Grecomania" festival (dag 2)

Ook de tweede avond van de eerste editie van het "Grecomania" festival bestaat uit twee delen.

  • Vóór de pauze speelt het "Thanos Stavridis Quartet"
  • Na de pauze treedt het duo "Kadinelia" op.

Voor de volledigheid vermelden we nog dat deze tweede avond afgesloten zou gaan worden met een feestje in de foyer van het Molièretheater.

En voor nog meer volledigheid: ons stukje over de eerste avond van "Grecomania" staat wat hoger op deze pagina.

Het "Thanos Stavridis Quartet"

Het "Thanos Stavridis Quartet" bestaat uit:

  • Thanos Stavridis : accordeon
  • Vassilis Athanasiou : klarinet, saxofoon
  • Manos Makris : akoestische gitaar
  • Christos Tassios : percussie

De spilfiguur van dit ensemble, de accordeonist Thanos Stavridis (Θάνος Σταυρίδης), zal allicht bekend zijn als de energieke - zeg maar flamboyante - begeleider van Matoula Zamani en Makis Seviloglou .Met Seviloglou tourde hij al verschillende keren door België en (vooral) Nederland, de laatste keer nog maar pas in maart 2019 .

Ook met Matoula Zamani was hij hier al vaak te horen, en hij begeleidde haar bijvoorbeeld ook in april 2015 tijdens de eerste editie van (de voorloper van) dit festival. Alleen ingewijden wisten dat hij toen voor het eerst met Matoula Zamani samenwerkte, en dat er bovendien weinig of geen tijd was geweest voor repetities. Dat was ook niet nodig, zei hij toen, hij had haar gehoord en dat was voldoende. Haar repertoire was bij hem onmiddellijk in de smaak gevallen, en dus speelde hij dat gewoon.

Tot overmaat van ramp had de percussionist, die voor dit optreden mee naar Brussel zou komen, op het laatste nippertje moeten afhaken. Tenminste, voor zowat iedereen zou dat een ramp geweest zijn. Maar niet voor deze mensen. De drie overblijvers zorgden dan maar op allerhande manieren voor wat ritme bij de melodieën.

Voor dit soort heksentoeren ben je bij Thanos Stavridis aan het goede adres. Hij speelt al accordeon van toen hij zes was, heeft op dat instrument zowat elk diploma gehaald dat er te halen valt, en gaf inmiddels zelf les aan het TEI van Epirus.

Als student speelde hij in de rembetadika's van Thessaloniki om wat geld te verdienen, en als hobby onderzocht hij de manier waarop de accordeon gebruikt wordt in de traditionele muziek van Griekenland, maar ook elders op de Balkan.

Later speelde hij accordeon bij talloze optredens en plaatopnamen van bekende mensen als Panayotis Kalantzopoulos , Evanthia Reboutsika , Pantelis Stoikos (in het ensemble "Orchistra tou dromou"), Manolis Mitsias , Alkistis Protopsalti en Sokratis Malamas . En dat is dan nog maar een greep uit zijn cv .

Rond de tijd dat hij met Matoula Zamani debuteerde, dus ergens in 2015 of 2016, richtte hij zelf het trio "dRom" op. Ook de percussionist Christos Tasios (die nu met het "Thanos Stavridis Quartet" mee naar Brussel komt) was daar bij. De naam van het ensemble is natuurlijk het bekende "drom" uit het Roma, wat niet alleen "weg" betekent (zoals het Griekse "dromos") maar ook "reis". En inderdaad: "dRom" reist in tijd en ruimte, kris-kras doorheen de zigeunermuziek en de muziek van andere bevolkingsgroepen op de Balkan, met liedjes uit Epirus en Thessaloniki, maar evengoed uit Sofia, Belgrado of Boekarest.

Minder bekend is dat Thanos Stavridis zelf ook muziek schrijft. Een aantal nummers van hem zitten ook in het repertoire van dRom - en sinds mei 2016 ook op zijn eerste eigen album "Με μια Βαλίτσα Όνειρα" (Me mia valitsa onira, Met een koffer vol dromen). Aan het vullen van die koffer werkten niet minder dan 26 collega's mee. Onder hen natuurlijk Matoula Zamani zelf en de (in dit genre "onvermijdbare") Pantelis Stoikos , maar ook de twee kompanen van "dRom".

Voor zijn optreden op het "Grecomania" festival wordt hij aangekondigd met een "repertoire uit de Balkan". Daar kan je heel wat kanten mee op, zeker met iemand als hij. In Brussel is er een bruisende "Balkan-muziek scène", en de organisatoren van "Grecomania" weten dat natuurlijk ook. Het is dan zeker niet uitgesloten dat Thanos Stavridis speciaal hiervoor een aantal specifieke nummers uit zijn repertoire selecteerde. Maar het zou ook onvermijdelijk in de smaak vallen als hij "gewoon" een programma samenstelde met nummers die hij graag speelt.

Kadinelia

Het duo "Kadinelia" wordt gevormd door:

Ook zij waren vorig jaar al te gast op dit festival, dat toen nog wel "Greekerbeek" heette en dat plaatsvond in de Senghor. Wij kunnen dus gewoon verwijzen naar het uitgebreide artikel dat we toen schreven over hun optreden, nog altijd na te lezen op onze juni 2019 maandpagina .

Praktische gegevens
Zaterdag 22 februari 2020, 20u00, Muziekpublique, Molière theater, Naamsepoortgalerij, Bolwerksquare 3, 1050 Brussel (Elsene) (B)

Tickets: € 13 in voorverkoop, € 15 aan de kassa. Leden betalen slechts € 9, en een lidkaart kost € 10.

Zo'n lidkaart is 12 maanden geldig (vanaf datum van aankoop) en op elk concert krijgt u dan een korting tussen € 4 en € 6. Daarmee kunt u alvast aan het rekenen slaan ...

Dit festival is inmiddels voorbij, er kan dus ook niet meer gereserveerd worden.

 

Op de site sinds: 20/12/2019

Terug naar het begin van deze pagina.


Enkel dit evenement afdrukken

Michalis & Petros Kouloumis Quartet

"Cyprus Elegies"

Het "Michalis & Petros Kouloumis Quartet"' komt naar België en Nederland voor een aantal optredens. Hun eerste stopplaats is Gent, waar ze het eerste deel van een dubbelconcert voor hun rekening nemen, en het tweede deel is voor de Roemeense violist Marcel Râmba en zijn ensemble (waarin ook Nicolas Hauzeur meespeelt). Op de andere plaatsen spelen ze avondvullend.

Het "Michalis & Petros Kouloumis Quartet" bestaat uit:

  • Michalis Kouloumis : viool, viola, zang
  • Petros Kouloumis : laouto , piano, zang
  • Dine Doneff : contrabas, percussie
  • Alexandros Papadimitrakis : outi, laouto

De spilfiguur van dit kwartet, de Cypriotische violist Michalis Kouloumis ( Μιχάλης Κουλουμής ), is inmiddels een bekende verschijning op Belgische en Nederlandse podia.

Dat heeft er natuurlijk alles mee te maken dat Michalis Kouloumís een bijzonder veelzijdig violist is, die aan de meest uiteenlopende projecten meewerkt. Zo kwam hij in oktober 2012 naar Brussel als lid van het "Smyrna Quartet", en in april 2014 was hij er weer als onderdeel van het Meltem Trio, dat Griekse en Turkse wereldmuziek bracht.

Michalis Kouloumis stamt uit een oude en grote muzikale familie, en hij groeide op met de klanken van de traditionele Cypriotische muziek. Later studeerde hij (westerse) klassieke viool, maar al gauw ging hij zich meer toeleggen op de traditionele muziek van Griekenland en Turkije. Ook in de klassieke Turkse muziek verdiepte hij zich. Al die mosterd haalde hij in Athene (in het Filippos Nakas conservatorium), maar ook in Istanbul en op Kreta (in het "Labyrinth" van Ross Daly) . Hij volgde les bij gerenommeerde violisten als Kyriakos Gouventas en Yorgos Marinakis . Recent studeerde hij ook nog in Rotterdam, aan het bekende Codarts conservatorium. Tegenwoordig geeft hij daar zelf les, zowel viool als modale improvisatie.

Het is dan eigenlijk geen wonder dat hij zo veelzijdig is, en dat gaat ook niet onopgemerkt voorbij. Hij werkte al samen met een heleboel bekende namen, en dat in de meest uiteenlopende genres. Om de meest bekende te noemen: Eleni Vitali , Chronis Aidonidis , Michalis Chatzigiannis , Dimitris Bassis , Anna Vissi , Christos Tsiamoulis , Katerina Papadopoulou , Sofia Papazoglou , Yiota Veï, Christos Sikkis en Nana Mouskouri . Dat laatste is niet meteen wat u denkt, want hij werkte mee aan de jongste cd van Mouskouri en die keerde daarmee terug naar de traditionele muziek van haar jeugd: de cd bevat allemaal liedjes van de Griekse eilanden (meer hierover in onze biografie van haar).

In april 2014 kwam hij met zijn eerste eigen album. Dat heet "Soil - Πρώτες Ύλες" en dat laatste ("protes yles") betekent "grondstoffen". Alleen al uit de titel valt af te leiden dat Michalis Kouloumis hier de traditionele muziek van "zijn" Cyprus als uitgangspunt neemt, en vervolgens aantoont hoeveel raakvlakken die eigenlijk wel heeft met de muziek van Klein-Azië. Zijn eigen bewerkingen, aangevuld met enkele eigen nieuwe composities, zorgen voor een frisse noot.

Momenteel legt Michalis Kouloumis de laatste hand aan een tweede album, en in principe had dat klaar moeten zijn tegen de tijd dat hij naar België en Nederland komt. Dat is echter niet gelukt.

De titel van dat album zou "Displaced Dreams" gaan worden, en dat verwijst naar "all the people who struggle for freedom and dignity after being displaced from their homelands and their dreams". Kouloumis weet waar hij het over heeft, want zijn familie moest zelf vluchten voor de Turkse inval op Cyprus in 1974 , het begin van een militaire bezetting die nog altijd voortduurt. Hij schreef zelf de muziek voor dit album, maar er werkten in totaal een twintigtal muzikanten aan mee.

Deze Belgische en Nederlandse concerten zouden een voorsmaakje moeten geven van dit album, maar uiteraard staat er ook werk van zijn eerste album op het programma, aangevuld met enkele populaire traditionele Cypriotische nummers. Het geheel wordt op smaak gebracht met veel improvisatie. Dat laatste is niet altijd even vanzelfsprekend, want goed improviseren is eigenlijk een vak apart, maar met muzikanten van dit kaliber staat dat altijd wel garant voor hoogstaande kwaliteit.

Het programma vertoont nogal wat gelijkenissen met dat van een reeks concerten die Michalis Kouloumis in 2012 gaf op Cyprus, onder de titel "Voices and Songs of Cyprus". Daar werkten toen ook de zanger, laouto-speler en broer Petros Kouloumis aan mee, net als de outi-speler Alexandros Papadimitrakis.

Deze Alexandros Papadimitrakis was trouwens al heel vaak te horen in de Lage Landen, in heel veel verschillende ensembles. Dat heeft er misschien mee te maken dat ook hij (onder meer) studeerde aan de muziekhogeschool Codarts in Rotterdam.

Ook Dine Doneff is een oude bekende, al was het maar omdat hij onder de naam Kostas Theodorou de hele wereld en omstreken afreisde - en nog steeds afreist - met Savina Yannatou . Het publiek kent hem dus als een bevlogen percussionist en contrabassist.

En tussen haakjes: Dine Doneff is zijn echte naam. Hij moest die indertijd veranderen in Kostas Theodorou , in het kader van de gedwongen "vergrieksing" die de overheid indertijd aan de Macedonische bevolkingsgroep in Noord-Griekenland wilde opdringen. Het is nog steeds een gevoelige kwestie, vol met nationalistische voetangels en -klemmen, maar dat verhaal is voor een andere keer. Het siert hem alvast dat hij de moed heeft om gewoon weer zichzelf te willen zijn, zonder daar politieke polemieken aan vast te willen knopen.

Hij speelt trouwens ook mee op het nieuwe "Displaced Dreams" album van Michalis Kouloumis, en in zekere zin is ook hij één van die mensen "who struggle for [...] dignity after being displaced from [...] their dreams". Dat zal hem alvast niet beletten om ook op deze concerten te doen wat het publiek van hem gewend is: zichzelf zijn als bevlogen en getalenteerd muzikant - net als de andere leden van dit kwartet, trouwens.

Praktische gegevens
Dubbelconcert (met Marcel Râmba) i.h.k.v. "Fiddlers on the move"
Vrijdag 28 februari 2020, 20u00, De Centrale, Kraankindersstraat 2 (Ingang Ham 72), 9000 Gent (B)

Tickets: € 10 in voorverkoop, € 13 aan de kassa. Met UITPAS wordt dat resp. € 7 en € 10, en houders van een UITPAS met kansentatief betalen € 2,60.

Dit concert is inmiddels voorbij.

Zaterdag 29 februari 2020, 20u00, Art Base, Zandstraat (Rue des Sables) 29, 1000 Brussel (B)

Tickets: € 12,50 (normaal tarief), € 7,- (reductietarief voor werklozen en studenten).

Dit concert is inmiddels voorbij, er kan dus ook niet meer gereserveerd worden.

Woensdag 4 maart 2020, 20u30, Splendor, Nieuwe Uilenburgerstraat 116, 1011 LX Amsterdam (NL)

Tickets: € 15 in voorverkoop (€ 12,50 met CJP/Stadspas).

Er worden ook andere prijzen genoemd, en er zijn nog meer prijsformules, o.a. voor studenten en voor leden.

Dit concert is inmiddels voorbij.

Donderdag 5 maart 2020, 20u30, Matrix, Mauritsstraat 16, 3012 CJ Rotterdam (NL)

Dit concert is inmiddels voorbij.

 

Op de site sinds: 20/12/2019

Terug naar het begin van deze pagina.


Enkel dit evenement afdrukken

Michalis Kouloumis - workshop viool

I.h.k.v. het "Fiddlers On The Move" festival

Zoals andere jaren geeft de Cypriotische violist Michalis Kouloumis ook deze keer weer een workshop in het kader van het "Fiddles On The Move" festival.

Uiteraard zal hij het hebben over (het gebruik van de viool in) de Griekse en Cypriotische muziek. Zijn workshops zijn bedoeld voor gevorderde violisten, dus uitdrukkelijk niet voor beginnelingen.

Voor meer informatie over Michalis Kouloumis zelf kunt u beginnen bij ons artikelje hierboven .

Praktische gegevens
Zaterdag 29 februari 2020, van 10u00 tot 17u00, De Centrale, Kraankindersstraat 2 (Ingang Ham 72), 9000 Gent (B)

Deelnameprijs: € 25 per dag (kansentarief € 5).

Deze workshop is inmiddels voorbij.

Zondag 1 maart 2020, van 10u00 tot 16u30, De Centrale, Kraankindersstraat 2 (Ingang Ham 72), 9000 Gent (B)

Deelnameprijs: € 25 per dag (kansentarief € 5).

Deze workshop is inmiddels voorbij.

 

Op de site sinds: 26/12/2019

Terug naar het begin van deze pagina.


Enkel dit evenement afdrukken

"Attik à Paris"

Met Giorgis Christodoulou

De Griekse vereniging "Ελληνικός Κύκλος Σύγχρονων Μελετών" ( Ellinikos Kyklos Synchronon Meleton - Griekse Kring voor Eigentijdse Studies), beter bekend als "Kyklos", haalt opnieuw een bijzondere voorstelling naar Brussel, haar thuisbasis. Ook nu weer doen ze dat in samenwerking met de Art Base.

Deze keer gaat het om de voorstelling Αττίκ στο Παρίσι…και άλλες ιστορίες" (O Attik sto Parisi ... ke alles istories, Attik in Parijs en andere verhalen). Die voorstelling ging op 19 juni 2016 in première tijdens het Festival van Athene en ze trekt sindsdien overal volle zalen. Niet alleen in Athene trouwens, maar ook elders in Griekenland. Er waren ook al voorstellingen in het buitenland, onder meer in Berlijn en in Parijs zelf.

De protagonist is de Griekse acteur, zanger en componist Giorgis Christodoulou. Hij wordt op piano begeleid door Charis Stavrakakis, zijn vaste medewerker.

Waar gaat het over?

Het concept van de voorstelling op zich is eigenlijk heel eenvoudig. In essentie is dit een concert met liedjes uit het begin van de vorige eeuw. Het zijn vooral liedjes van Attik zelf, eerst geschreven in Parijs tijdens de periode vóór de Eerste Wereldoorlog en later ook in Athene. Dat programma wordt aangevuld met liedjes van andere Griekse componisten van het Interbellum, zoals Kostas Giannidis, Michalis Sougioul , Alekos Sakellarios, Leo Rapitis en enkele anderen.

Toch wordt het geen gewoon concert, want er wordt ook heel wat uitleg gegeven bij de context van de liedjes.

Het materiaal voor dit "concert annex story-telling" werd verzameld tijdens een drie jaar durend onderzoek door Giorgis Christodoulou zelf.

Wegens te veel om in één avond voor te stellen werd er ook een plaat mee gemaakt. Alhoewel ... zeg nooit gewoon "plaat" tegen een boek waar ook een cd bij hoort, want dat was het uiteindelijke resultaat. Door de grote vraag moest die uitgave al drie keer bijgedrukt worden. Ze zal ook tijdens het concert in Brussel te koop zijn.

Giorgis Christodoulou zingt de liedjes in de oorspronkelijke taal, en dat is dus Frans of Grieks, al naargelang het liedje. Wij gaan er van uit dat hij de toelichting gewoon in het Grieks zal geven, zoals dat ook in Griekenland het geval was. Dat is ook logisch, want per saldo zal zijn publiek voor het grootste deel bestaan uit de leden van Kyklos zelf, en die kennen uiteraard Grieks. Bovendien hebben we het herhaaldelijk nagevraagd maar nooit antwoord gekregen. Dat bevestigt ons vermoeden, want als er voor een Franse (of zelfs Nederlandse) vertaling zou gezorgd zijn, dan zou dat ongetwijfeld ook kenbaar gemaakt zijn.

Attik ? Attik !

De eerste vraag is dan natuurlijk: wie was Attik ?

Die vraag is tamelijk eenvoudig te beantwoorden. Hij was één van de belangrijkste Griekse componisten en tekstschrijvers uit die periode, en misschien wel één van de belangrijkste van de hele Twintigste Eeuw. Hij wordt meestal gewoon omschreven als "geniaal".

" Attik " is de artiestennaam van Kléon Triandafyllou ( Κλέων Τριανταφύλλου ). Hij werd in 1885 geboren in Athene, als zoon van een rijke katoenhandelaar. Daarom groeide hij op in Egypte, waar zijn vader zijn handel dreef. De zaken liepen goed en de familie had niet minder dan dertien huisbedienden in dienst. Na de voortijdige dood van zijn vader (Kleon was pas acht) keerde het gezin terug naar Athene, waar ze een statig herenhuis met drie verdiepingen lieten bouwen.

Zijn moeder was goed opgeleid, sprak zeven talen en speelde uitstekend piano. Het is allicht van haar dat Kleon de liefde voor de kunsten in het algemeen erfde, en voor de muziek in het bijzonder. Hij zat met zijn moeder trouwens regelmatig aan de piano, waar ze dan een "quatre mains" speelden.

De Franse taal en cultuur speelden een grote rol in zijn jeugd. Dat is niet zo verwonderlijk, want in die tijd was het Frans de internationale voertaal bij uitstek. En de "lichtstad" Parijs was het centrum van de toenmalige culturele wereld. Hij sprak de taal dan ook even vloeiend als zijn Griekse moedertaal.

Het was dan logisch dat hij in 1907 naar Parijs ging om daar te studeren. Maar in plaats van rechten - zoals zijn vader het eigenlijk had gewild - werd het muziek. Hij volgde les aan het conservatorium en begon tegelijk aan zijn muzikale carrière.

In 1914 keerde hij terug naar Athene. Hij had toen al een stevige reputatie als "Atheense componist in Parijs", en in die hoedanigheid maakte hij enkele tournees in het buitenland. In Boekarest trad hij bijvoorbeeld op aan het hof, met de hele elite als publiek, en in Rusland speelde hij voor de tsaar en diens gevolg, net voor die in 1917 door de revolutie onttroond werd. Zijn triomftocht voerde hem ook naar Constantinopel (toen nog hoofdstad van het Ottomaanse Rijk) en naar Egypte.

In Athene zelf wilde het eerst niet helemaal lukken. Maar gaandeweg absorbeerde hij, min of meer onbewust, allerlei plaatselijke invloeden - en dan ineens was er het succes. Vanaf 1930 was hij het toenmalige equivalent van een kaskraker, vele jaren lang.

In augustus 1944 werd hij dood aangetroffen. Hij had sowieso al erg te lijden gehad van de deprimerende bezetting, niet alleen fysiek (wegens de hongersnood) maar ook mentaal, en enkele dagen voor zijn dood was hij ook nog afgeranseld geweest door een Duitse soldaat, gewoon omdat hij deze had gehinderd met zijn fiets. Zijn dokter had hem Veronal voorgeschreven, een krachtig kalmeermiddel waarvan hij elke dag maar een kleine dosis mocht innemen. Toen men hem vond lag het flesje naast hem, leeg.

Zijn naam is tegenwoordig grotendeels vergeten, maar zijn liedjes niet, of toch niet helemaal. Dat is in de eerste plaats te danken aan zijn vele fans van toen. Die bleven thuis enthousiast zijn liedjes zingen en zijn platen draaien. Voor hun kinderen en kleinkinderen werden die liedjes een onderdeel van de herinneringen aan hun eerste levensjaren.

Giorgis Christodoulou

De man, die het programma " Attik à Paris" op touw zette, is zo iemand. Hij hoorde de liedjes van Attik van zijn grootmoeder, en hij zegt dat het ook de allereerste liedjes waren die hij zelf leerde zingen.

Deze Giorgis Christodoulou ( Γιώργης Χριστοδούλου ) werd in 1973 geboren in Alexandrië (Egypte), maar hij groeide op in Athene, "aan de voet van de Akropolis", zoals hij dat zelf zegt.

Eén van zijn grootmoeders had daar een huis en zij had zijn opvoeding op zich genomen. Daar bracht hij dus het grootste deel van de tijd door. Korte tijd later gingen zijn ouders uit elkaar en dat betekende dat hij afwisselend bij één van hen moest wonen. Tussendoor verbleef hij ook nog bij zijn andere grootmoeder. Maar dat voortdurend verhuizen tussen vier verschillende verblijfplaatsen vond hij verschikkelijk vervelend, en op zijn zeventiende besloot hij dat het welletjes geweest was. Hij ging dus op zichzelf wonen.

Hij vond wel dat hij dan consequent moest zijn. Hij wilde minstens zijn eigen huur kunnen betalen en liefst ook zelf zijn studies kunnen bekostigen. Hij had zich namelijk ingeschreven aan de "Dramatiki Scholi", de toneelschool van het Nationaal Theater. Daarom zocht hij werk. Zijn eerste baantje vond hij bij het theater van de beroemde actrice Aliki Vouyouklaki . Eerst gewoon als hulpje, maar al snel kreeg hij een figurantenrolletje. Daar bleef het niet bij, want hij kreeg heel wat aanbiedingen omdat hij ook nog goed kon zingen.

Hij had toen trouwens al meegezongen op een plaat van Arleta, in het liedje "Το Μπαρ 'Το Ναυάγιο'" (To bar 'To Navagio'") op haar album "Άσε τα κρυφά κρυμμένα", dat in het begin van 1991 verschenen was. Hij was toen "al" 18, maar hij onderhield toch al jarenlang een "virtuele vriendschap" met Arleta. In die tijd ging dat nog wel gewoon per telefoon. Hij was al lang een vurige bewonderaar van haar geweest, al van toen hij nog een puber was. Hij kende al haar liedjes uit zijn hoofd en las alles wat hij over haar kon vinden. Op een keer had hij haar na een concert gevraagd om een plaat te signeren, en ze hadden eventjes met elkaar gepraat. Wat later kreeg hij haar telefoonnummer te pakken en in zijn jeugdige overmoed belde hij haar gewoon op. Ze vond het niet erg, zei ze, en dus belde hij vaker. Ze hing soms urenlang met haar jeugdige fan aan de telefoon. Hij voelde zich in die periode niet goed in zijn vel, en hij is haar dus dubbel dankbaar dat ze zoveel tijd en aandacht aan hem besteedde. Hij beschouwt haar eigenlijk als zijn tweede moeder.

Hij had overigens altijd al van muziek gehouden, niet alleen van die van Arleta. Toen hij nog op school zat, had hij al een gitaar en hij "mocht" ook zingen en spelen op alle schoolfeestjes en andere gelegenheden. Lees: hij werd aangesteld als vrijwilliger, gewoon omdat hij het zo goed deed.

Parallel aan zijn ontluikende carrière als (zingende) acteur begon hij ook zelf muziek te componeren en teksten te schrijven. In 1998 verscheen zijn eerste eigen plaat, "Γιαπωνέζικοι κήποι" (Yaponeziki kipi, Japanse tuinen). In de loop van de volgende tien jaar zouden er nog drie eigen albums volgen.

Sinds 2003 schrijft hij ook muziek voor theater en voor tv-reeksen. Hij is daar niet altijd even trots op, want heel wat van dat werk is behoorlijk "commercieel". Maar hij doet er toch ook niet flauw over. "Het betaalt goed, het is gemakkelijk verdiend, en ik kan het geld goed gebruiken om te doen wat ik écht graag doe", zegt hij eerlijk. "En gelukkig blijft de naam van de componist bij dergelijk materiaal toch niet hangen bij het publiek", voegt hij daar aan toe.

Naast muziek en toneel heeft hij nog een ander stokpaardje, en dat zijn talen. Op een keer kwam hij toevallig een meisje tegen dat op weg was naar haar Spaanse les. Hij vroeg haar hoe dat beviel. "Kom zelf eens kijken", antwoordde zij, "ik denk wel dat je het leuk zult vinden". Dat had ze dan goed gezien, want twee jaar later had ook hij zijn diploma Spaans op zak.

Toen hij de taal eenmaal goed sprak ("even goed als een Spanjaard", zegt hij), kwamen er ook Spaanse teksten vanzelf bij hem bovendrijven. In 2011 verscheen zijn eerste eigen Spaanstalige album, "Flaneur". Het werd tegelijkertijd in Griekenland, Spanje en Argentinië uitgebracht, en in de Spaanstalige wereld kreeg het uitstekende kritieken. Er volgden heel wat optredens en het leverde hem heel wat nieuwe vrienden en collega's op. Hij pendelde vaak heen en weer tussen Athene en Barcelona, waar hij zelfs een hele tijd een kamer huurde.

In 2014 kwam hij trouwens met een nieuw album, "Barcelonauta", deze keer met teksten in het Spaans, het Frans en het Catalaans.

Enkele maanden later, in 2015, verscheen dan "Καντάδα" (Cantada). Op één na waren de teksten deze keer niet van hemzelf, maar wel van ... Attik , Giannidis, Rapitis en andere Griekse componisten uit het Interbellum. De enige uitzondering is het liedje "Καντάδα για τη γιαγιά μου" (Cantada ya ti yaya mou, Cantate voor mijn oma), waarvoor hij zelf de muziek en de tekst schreef. Het is precies wat de titel aangeeft: een ode aan zijn grootmoeder die zo goed voor hem had gezorgd, onder het motto "de zoon van mijn zoon is twee keer mijn zoon".

Pas achteraf zou blijken dat hij, bij het uitbrengen van "Καντάδα", al twee jaar lang bezig was met een onderzoek naar de "Parijse periode" van Attik . In 2013 was hij in dat zelfde Parijs toevallig op een partituur van Attik gestoten, en dat was voor hem de aanleiding om verder te gaan graven. Vandaar dus de voorstelling " Attik in Parijs", in 2016, en het eerder genoemde "boek annex cd" over dat onderwerp.

Over Giorgis Christodoulou valt nog veel meer te vertellen. Zo zouden we bijvoorbeeld zijn talrijke samenwerkingen met Griekse en Spaanstalige zangers en zangeressen kunnen noemen (waaronder die met Adriana Bábali misschien de meeste indruk zou maken bij de bezoekers van onze site) maar tenslotte gaat dit artikel eigenlijk over de voorstelling die hij in Brussel zal komen presenteren. Zoals gezegd zal hij het publiek laten kennis maken met (vooral) de activiteiten van Attik in Parijs.

Attik in Athene

Die vroege "Parijse periode" van Attik is inderdaad heel belangrijk, om verschillende redenen. Toch heeft de man zijn reputatie als "de belangrijkste Griekse componist van (het begin van) de Twintigste Eeuw" in de eerste plaats te danken aan zijn tijd in Athene zelf, specifiek vanaf de jaren 1930. Toen was hij letterlijk en figuurlijk "toonaangevend".

Een belangrijke reden daarvoor is zijn beroemde "Mantra". Die instelling is een begrip geworden, maar een definitie is moeilijker te geven, gewoon omdat dit een heel eigen concept van Attik zelf was. Het wordt afwisselend omschreven als een cabaret, een muziektheater, een "boîte", een taverna , een club, en nog wat andere vergelijkbare ontspanningsgelegenheden. Wat er ook van zij, het is alleszins niet juist dat Attik het concept kant en klaar uit Parijs had geïmporteerd, zoals soms beweerd wordt. Het was gewoon zijn eigen, unieke creatie.

Dat blijkt alleen al uit het feit dat de "Mantra van Attik " na zijn dood meteen opgedoekt werd. Zonder Attik was er ook geen Mantra meer denkbaar. En dan is er nog het gegeven dat een aantal anderen geprobeerd hebben om met iets gelijkaardigs te beginnen, gewoon omdat het succes had, maar niemand is er ooit in geslaagd om dat te evenaren. Logisch eigenlijk, als je bedenkt dat Attik meestal als "geniaal" omschreven wordt.

Het Griekse woord "η μάντρα" betekent zoiets als een schaapskooi, en bij uitbreiding een stal of een weide waar vee gehouden wordt. In de "Mantra van Attik " werd er echter vooral gezongen en vaak ook theater gespeeld. De instelling opende haar deuren in 1930 of 1931, en in de beginjaren werden er ook voorstellingen buiten Athene gegeven. Later stopte hij met dat rondreizen.

Attik nam zelf het grootste deel van de voorstellingen voor zijn rekening. Hij speelde piano en hij zong. Op zijn repertoire stonden alleen zijn eigen liedjes, waarvoor hij zelf zowel de muziek als de tekst geschreven had.

Daarmee alleen al zette hij het mondaine deel van Athene op z'n kop. Tot dan toe hadden die mensen hun ontspanning gezocht in statige theaters waar klassieke stukken opgevoerd werden, of opera's of operettes of revues. In de "Mantra van Attik " vervaagde echter de scherpe grens tussen het publiek en de acteurs, en de toeschouwers mochten niet alleen kijken en applaudisseren, maar zich ook zelf amuseren.

De gevolgen van de "Mantra" deinden nog verder uit dan dat, gewoon omdat Attik ook andere artiesten uitnodigde om mee te doen. Vaak waren het jonge mensen, die op deze manier een kans kregen om bekend te worden bij een groot publiek. Enkelen van hen waren zelfs zo jong dat ze als "wonderkind" omschreven werden. Met zijn Parijse ervaring had Attik immers een goede neus voor jong talent. Tegelijk leerden ze bij hem ook het vak. En zij zongen niet alleen liedjes van Attik zelf, maar ook van andere componisten en tekstschrijvers, die dan op hun beurt weer populair werden. Voor veel van die artiesten vormde de "Mantra" de springplank voor een eigen carrière. Op die manier bleef de invloed van Attik nog lang na zijn dood nazinderen.

Ook de tijdsgeest van toen is een ander cruciaal element om Attik en zijn "Mantra" goed te kunnen situeren. Tijdens de jaren '30 veranderde er heel wat op het vlak van ontspanning. De grammofoonplaten en de bijbehorende afspeelapparatuur werden goedkoper en kwamen binnen het bereik van meer mensen. De sprekende film - met klank dus - deed zijn intrede, en ook de radio begon van zich te laten horen.

Over die periode schreven we al uitgebreid naar aanleiding van een concert in maart 2015 in Brussel. Daar werden toen niet alleen liedjes van Attik gezongen, maar ook en vooral van zijn tijdgenoten. Die zijn inderdaad tegenwoordig wat meer bekend dan die van hem. Nu zal het dus omgekeerd zijn. De liedjes van Attik vormen de hoofdmoot, maar zijn tijdgenoten krijgen toch ook wat aandacht.

Attik in Parijs

In Griekenland was tot voor kort veel minder bekend over de periode die aan de "Mantra" voorafging, dus over hetgeen Attik zoal gedaan had in Parijs nadat hij daar in 1907 neerstreek.

De grote lijnen waren wel bekend, minstens bij muziekliefhebbers die ook boeken lezen. Die wisten dat Attik begonnen was als pianist in cabaretten en dergelijke.

Na verloop van tijd was hij zelf liedjes beginnen schrijven. Bij die gelegenheid veranderde hij de schrijfwijze van zijn naam. Eigenlijk had dat iets in de aard van "Cléon Triandafylou" moeten worden, met de klemtoon op de voorlaatste lettergreep, zoals in het Grieks. Maar hij wist van tevoren dat dit fout zou gaan. De Franse taal heeft nu eenmaal de neiging om de klemtoon achteraan te leggen, en "filou" is het Franse woord voor "schurk" of "bedrieger". Dat vond hij niet zo optimaal, dus maakte hij er kortweg "Cléon Triandaphyl" van.

Wat later zocht hij een andere artiestennaam, iets waarin zijn Griekse roots wat duidelijker tot uiting zouden komen. Dat werd dan "Cléon Attic", een verwijzing naar "attique", oftewel "de Attische Cleon". Zijn publiek kende uiteraard hun klassiekers, en een associatie met de Attische beschaving uit de Oudheid was in die tijd beter dan een associatie met het "moderne" Griekenland van toen. Dat was nog maar pas in 1830 onafhankelijk geworden, en het enthousiasme van de Franse publieke opinie voor de Griekse vrijheidsstrijd was al lang bekoeld. Het land werd nu eerder als een soort achterlijk boerengat gezien.

In de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog kwam daar dan ook nog de beschuldiging bovenop dat de Griekse koning een stiekeme en achterbakse bondgenoot van de Duitse keizer was. Ook toen gold natuurlijk al het gezegde "De vriend van mijn vijand is ook mijn vijand", en in de Franse pers van toen werd er een regelrechte hetze tegen de Griekse koning en zijn aanhangers gevoerd. Misschien heeft Attik dat niet afgewacht, want hij publiceerde al in 1908 onder de naam "Cléon Attic".

In de Griekse pers van vandaag wordt - in het kader van de voorstelling " Attik à Paris" - gezegd dat de liedjes, die hij in Parijs schreef, "onbekend" of zelfs "verloren gegaan" zouden zijn, en dat ze ook nooit op plaat zouden gezet zijn. Dat is niet helemaal correct, ook al klopt de essentie toch wel.

Toen Attik terug in Athene was, heeft hij zelf herhaaldelijk verteld dat hij in Parijs 300 liedjes geschreven had. Heel veel daarvan zijn ook uitgegeven geweest, maar dan als partituur. Die dingen werden dan gekocht door gegoede burgers om ze thuis op hun eigen piano te spelen - ongeveer zoals de moeder van Attik dat ook gedaan zal hebben. Attik had zelfs een vast contract met een gespecialiseerde uitgever. Op die manier kwamen de partituren ook in de archieven van de "Bibliothèque Nationale de France" terecht. Zelfs een eenvoudige opzoeking in hun online catalogus levert er meer dan honderd.

Maar als zo'n partituur gewoon ergens in een donker magazijn stof ligt te verzamelen, dan komt dat in de praktijk natuurlijk wel op hetzelfde neer als "verloren gegaan" - zolang er niemand langskomt om ze weer uit de rekken te (laten) halen.

Dat geldt dan des te meer voor de oude plaatopnames, want die werden er wel degelijk gemaakt. Het was nog wel vroeg dag, want de grammofoon was nog een recent verschijnsel, en nog lang geen massaproduct. Toch is er bijvoorbeeld een opname uit 1912 met een liedje "Le talon dans la grille" waar "Cléon Attic" de tekst voor schreef. De opname werd gemaakt in Parijs en vervolgens werd ze in de Verenigde Staten op plaat geperst (Edison 18205). Met wat zoeken zijn er ongetwijfeld nog meer te vinden, althans in de catalogi. Maar dan moet je nog wel een fysiek exemplaar in handen zien te krijgen om die te kunnen beluisteren - mits over de juiste afspeel-apparatuur te beschikken.

Dan is het natuurlijk iets makkelijker om gewoon een (kopie van) de partituur ter hand te nemen en het liedje zelf uit te voeren. Dat is precies wat Giorgis Christodoulou ook doet.

Uit de archieven blijkt in elk geval dat Attik in Parijs een heel uitgebreid repertoire had. Wals, tango, bolero, foxtrot, polka, mars, mazurka, ... zowat alle salondansen uit die tijd zijn vertegenwoordigd. Daarnaast zijn er ook veel "exotische" liedjes - of toch wat daarvoor moest doorgaan. Hij schreef muziek voor een "chanson hindoue" of een "chanson arabe" of een "chanson gitane" of een "chanson napolitaine" of een "chanson bretonne" en nog veel meer. Toch zijn de teksten meestal gewoon in het Frans. Af en toe zit er ook een Argentijnse tango met een Spaanse tekst tussen.

De reden ligt voor de hand: Attik schreef die liedjes "op bestelling", voor gebruik bij allerlei voorstellingen, zoals theater, revue of cabaret. We zitten immers midden in de "Belle Epoque", de periode rond de vorige eeuwwisseling waarin alles en iedereen euforisch en blij was, en waarin alle kunstvormen een bloeiperiode kenden. Ook de schilderkunst en de literatuur brachten in die periode heel wat grote namen voort.

Aan dat optimisme zou een brutaal einde komen van zodra de Eerste Wereldoorlog uitbrak, maar in afwachting vinden we in het oeuvre van Attik heel wat partituren waar bijvoorbeeld "chansonette comique" op vermeld staat, of "chanson humoristique".

In het begin is alleen de muziek van de hand van Attik , de teksten zijn van anderen. Later zou hij ook zijn eigen teksten gaan schrijven. Rond 1913 begon hij zijn liedjes ook zelf te zingen. Tot dan werden die altijd door anderen gezongen. En daar zijn heel wat Franse zangers en zangeressen bij die nu nog altijd een begrip zijn, zoals bijvoorbeeld Maurice Chevalier (1888-1972) of Colette (1873-1954).

Na zijn terugkeer naar Griekenland zou Attik die lijn doorgetrokken hebben: hij zou nooit meer teksten van anderen op muziek gezet hebben en hij zou nooit liedjes van anderen gezongen hebben. Maar omgekeerd bleven anderen natuurlijk wel liedjes van hem zingen, niet alleen in de "Mantra".

Zowel in Parijs als in Athene schreef hij zijn liedjes wel enkel voor piano en stem. Hij gebruikte geen andere instrumenten, tenzij af en toe een dwarsfluit.

Een aantal van zijn driehonderd "Parijse" liedjes waren grote successen. Dat blijkt alleen al uit het feit dat ze verschillende keren heruitgegeven werden. Er zijn ook andere aanwijzingen waaruit blijkt dat Attik een begrip geworden was in het bruisende uitgangsleven van het Parijs van toen.

Daaruit valt dan weer af te leiden dat hij een belangrijke rol moet gespeeld hebben in de ontwikkeling van de lichte muziek uit die tijd.

En dat doet dan onwillekeurig denken aan iemand als Yannis Spanos , die enkele decennia later in Parijs zou arriveren en daar van "gewone" (maar wel uitstekende) pianist doorgroeide tot een componist die een significante bijdrage leverde aan het Franse chanson, en die later naar Griekenland zou terugkeren om daar de "Neo Kima" op gang te trekken. Ook dat was geen slaafse kopie van de "Nouvelle Vague" in Parijs, evenmin als de "Mantra" van Attik dat was.

Het verhaal van een liedje

Liedjes zoals die van Attik onstaan nooit in het luchtledige. Ze moeten minstens gezien worden binnen hun tijdsgeest, en vaak is er aan zo'n liedje ook een verhaal verbonden. Dat alles komt tijdens de voorstelling " Attik in Parijs" aan bod in het deel "story-telling". Met nagenoeg ontelbare liedjes zijn er ook heel wat "stories" om te vertellen, maar eentje daarvan is zo bekend in Griekenland dat we het hier kunnen vermelden zonder Christodoulou de kaas van het brood te halen.

Het verhaal is zo bekend omdat het gaat over één van de (relatief weinige) liedjes van Attik die ook vandaag nog veel gezongen worden. Dat liedje heet "Ζητάτε να σας πω" (Zitate na sas po). In de loop der jaren werd het minstens twintig keer op plaat gezet, en dat door de meest uiteenlopende artiesten. In april 1987 gebruikte Arleta het bijvoorbeeld als titelsong voor haar gelijknamige album, Alkistis Protopsalti zong het in 1990 op haar "Leoforos B'", Charis Alexiou zette het in 2000 op "Psythiri", en bij Tania Tsanaklidou staat het op "Palies Agapes" uit 2011. Tot zover geen echte verrassingen. En het zal ook niet verbazen dat Nena Venetsanou het opnam op haar " Attik -Afieroma" uit 2008. Maar ook de jongere generatie liet zich niet onbetuigd, met onder meer Manolis Famellos en Adriana Babali , allebei in 2009.

Attik schreef het liedje al in 1930. Volgens het verhaal zou hij daar maar tien minuten tijd voor nodig gehad hebben. Dat zou als volgt gegaan zijn.

Op een avond verscheen Marika Filippidou onverwachts in de "Mantra", in het gezelschap van haar echtgenoot Stamatis Merkouris. Hun komst bleef niet onopgemerkt. Dat was dan niet bepaald omdat hij de vader was van Melina Merkouri , want die was toen al wel geboren (ze was van 1920), maar ze was nog lang niet de wereldberoemde actrice die ze later zou worden. Ze was toen nog gewoon de kleine Melinaki die onbekommerd aan de hand van haar grootvader door de straten van Athene huppelde. Haar ouders waren immers gescheiden en het was grootvader die voor haar zorgde. Maar die opa was al wel vele jaren lang de populaire burgemeester van Athene. Het was dus eerder als "zoon van" dat Stamatis Merkouris de aandacht trok. Bovendien was hij een militair met een hoge graad (en een indrukwekkend uniform), en bovendien was hij zelf ook een bekend politicus.

Toch ging de meeste aandacht van het publiek in de "Mantra" naar zijn nieuwe echtgenote, Marika Filippidou. Die was in haar tijd niet alleen een adembenemende schoonheid, maar ze was ook de ex-vrouw van ... Attik zelf. Hij had haar in 1910 in Parijs leren kennen, vlak na de dood van zijn eerste vrouw, en ze waren nog dat zelfde jaar getrouwd. Ze was in 1914 mee met hem naar Athene gekomen - waar ze hem al korte tijd nadien inruilde voor de imposante en flamboyante Merkouris. Ze scheidden officieel in 1919.

En nu kwam ze daar plotsklaps binnenzeilen in de "Mantra" waar Attik zou optreden.

Het publiek begon meteen te scanderen "Είδα μάτια, Είδα μάτια, ..." (Ida matia, Ik zag ogen). De ogen die ze gezien hadden waren natuurlijk de diepblauwe kijkers van Marika Filippidou, en die waren inderdaad wereldberoemd in het wereldje van de Atheense aristocratie. Maar wat het publiek bedoelde was toch het liedje met deze titel dat Attik voor haar geschreven had in 1915, toen alles nog rozengeur en maneschijn was. En nu wilden ze dat hij dat opnieuw voor haar zou zingen.

Attik trok zich terug in de coulissen. Tien minuten later verscheen hij weer op het podium. Hij zette zich aan de piano, en hij zong:

Ζητάτε να σας πω
τον πρώτο μου σκοπό

In vertaling:

U vraagt me om voor u te zingen
Mijn eerste melodietje

In de twee volgende regels omschreef hij dat liedje nog wat nader, zodat het duidelijk was waar het over ging, en dan kwam zijn antwoord op het verzoek van het publiek:

Σε μια παλιά πληγή
που ακόμα αιμορραγεί
μη μου γυρνάτε το μαχαίρι
αφού ο καθένας ξέρει
τι πόνο θα μου φέρει

Ofwel:

In een oude wonde
Die nog altijd bloedt
Moet u mij het mes niet ronddraaien
Want iedereen weet
Hoeveel pijn me dat zou doen

Daar ging hij nog even op door, en in feite verweet hij het publiek met bijna zoveel woorden dat ze het misschien wel leuk zouden vinden om dat liedje te horen, maar dat ze daarbij dan wel de gevoelens van de auteur zelf uit het oog verloren. En hij besloot met de woorden:

Αχ, δεν είν’ οι καρδιές
όλες το ίδιο καμωμένες
ούτε κι οι ομορφιές
στον κόσμο δίκαια μοιρασμένες

Vrij vertaald: de harten (van de mensen) zijn niet allemaal hetzelfde gemaakt, en ook de schoonheid is niet rechtvaardig over de wereld verdeeld.

Tussen haakjes: "zitate na sas po" betekent letterlijk "u vraagt mij om voor u te zeggen ", want liedjes worden in het Grieks niet gezongen maar gezegd . Met andere woorden: de teksten zijn enorm belangrijk, minstens even belangrijk als de muziek.

Het publiek in de "Mantra" begreep dus perfect wat Attik bedoelde. Het verhaal vertelt niet wat hun reactie was.

Volgens "Attikologen" is dit liedje typisch voor hem, in verschillende opzichten.

Heel wat liedjes, waar een verhaal in zit, vertellen dat verhaal in schijfjes: eerste strofe, refrein, tweede strofe, refrein, enzovoorts. Bij Attik daarentegen is de tekst meestal opgebouwd zoals een echt verhaal, met een inleiding, een midden en een slot.

Het is ook kenmerkend voor de liedjes van Attik dat ze meestal in zekere mate "autobiografisch" zijn. Hij vertelt over gebeurtenissen die hij zelf heeft meegemaakt: liefde, verdriet, enzovoorts. Tegelijkertijd vertelt hij zijn verhaal op zo'n abstracte manier dat het ook toepasselijk is op duizenden andere, vergelijkbare gebeurtenissen. Ook hier gaat het in wezen om de pijn van een verloren liefde, een wonde die nog altijd niet geheeld is. Attik was beslist niet de enige die daar mee te maken had ...

Dat verklaart meteen ook waarom zijn liedjes zo tijdloos zijn, en waarom ze dus nog altijd actueel zijn. Dat is trouwens één van de dingen die Christodoulou zo troffen toen hij in de oude Parijse liedjes van Attik ging grasduinen. "Als je niet weet dat die dingen bijna een eeuw oud zijn", zegt hij, "dan zou je zweren dat ze pas recent geschreven werden door een jonge, hedendaagse singer-songwriter".

Si non è vero ...

Dan nog een opmerking tot slot. We hebben niet voor niets ons verhaal over "Zitate na sas po" ingeleid met "het zou als volgt gegaan zijn", in de voorwaardelijke wijs dus.

We hebben hier immers te maken met een al bij al banaal voorval van negentig jaar geleden. Zelfs als er die avond een reporter in de zaal had gezeten, dan is het helemaal niet zeker dat hij dit in zijn concertbespreking zou vermeld hebben. Bovendien is het niet met zekerheid geweten wanneer dat verhaal precies is beginnen circuleren.

Het is dus best denkbaar dat het gewoon verzonnen is. Misschien is Marika Filippidou helemaal niet plotsklaps in de "Mantra" verschenen (ook al heeft ze daar later blijkbaar wel nog met Attik samengewerkt). Of misschien heeft Attik het liedje helemaal niet ter plekke geschreven, maar heeft hij er integendeel dagen- of wekenlang op zitten broeden, gewoon om voorbereid te zijn op het onvermijdelijke verzoek van het publiek om "Ida matia" nog eens te zingen. Of ... of ... of.

Maar eigenlijk doet dat er allemaal niet toe. In de teksten van beide liedjes staat wat er staat, dat is het voornaamste, En het verhaal over de "tien minuten" is een mooi verhaal ook. Zoals de Italianen zeggen: "si non è vero, è bene trovato". Zelfs als het niet waar is, dan is het toch nog goed gevonden, en meer moet dat niet zijn.

Meer kan dat ook niet zijn, trouwens. Zelfs de meest elementaire feiten uit die tijd zijn niet altijd met wetenschappelijke zekerheid bekend. Zo spreken de bronnen elkaar bijvoorbeeld tegen over de geboorteplaats van Attik . Volgens de enen stond zijn wieg in Egypte, volgens de anderen in Athene. En er circuleren twee verschillende geboortedatums. Dat is niet alleen bij Attik het geval, maar ook bij vele andere artiesten uit die tijd, zoals Panayotis Toundas bijvoorbeeld. Dat is dus perfect normaal, en helemaal niets om wakker van te liggen.

Het enige wat telt, dat is dat Giorgis Christodoulou er - volgens de kritieken - een mooi geheel van zou gemaakt hebben, en dat hij een goed beeld schetst van zowel Attik als componist, als van de periode waarin hij leefde en werkte.

En dan is er natuurlijk ook nog het tijdloze karakter van de liedjes, waarvan er enkele voor het eerst in honderd jaar weer in het publiek gezongen en gespeeld worden.

Die liedjes alleen al maken deze voorstelling misschien toch ook interessant voor wie niet voldoende Grieks kent om de "story telling" rechtstreeks te kunnen volgen. En er is nog altijd het tweetalige Frans-Griekse boek om na te genieten...

Praktische gegevens
Vrijdag 28 februari 2020, 18u30, Art Base, Zandstraat (Rue des Sables) 29, 1000 Brussel (B)

Tickets: € 15,-

Dit concert was een extra voorstelling, ingelast nadat die van 20u30 uitverkocht raakte. Maar inmiddels is ook deze voorbij, er kan dus niet meer gereserveerd worden.

Vrijdag 28 februari 2020, 20u30, Art Base, Zandstraat (Rue des Sables) 29, 1000 Brussel (B)

Uitverkocht

Tickets: € 15,-

Dit concert is inmiddels voorbij, er kan dus hoe dan ook niet meer gereserveerd worden.

 

Op de site sinds: 31/01/2020

Terug naar het begin van deze pagina.


Enkel dit evenement afdrukken

"Voorbij Mauthausen"

Internationaal liedprogramma

Vier muzikanten met vier verschillende achtergronden en nationaliteiten brengen samen de vier liederen van de Mauthausen-cyclus, aangevuld met andere liedjes die voortborduren op de thematiek van "Mauthausen". De titel van het programma is dus niet voor niets "Voorbij Mauthausen" geworden.

Het concept op zich is eigenlijk eenvoudig. Elk van de vier liederen van de cyclus heeft een ander thema, en het programma van het concert bestaat eveneens uit vier luiken. Elk luik omvat één lied van de cyclus, telkens aangevuld met een aantal liedjes met hetzelfde thema, bij elkaar gezocht en gevonden in andere landen en culturen. Die liedjes worden gezongen in de originele taal, zoals het Albanees, het Armeens, het Italiaans, het Jiddisch, het Spaans, het Turks, ... Deze internationale aanpak trekken ze trouwens ook door binnen de "Ballade van Mauthausen" zelf: twee van de vier liederen worden in het Grieks gezongen, de twee andere in het Nederlands.

Door deze thematische benadering laat "Voorbij Mauthausen" de luisteraar in wezen kennismaken met de "binnenkant" van dit werk.

De meeste mensen zullen de "Ballade van Mauthausen" inderdaad hebben leren kennen vanaf de "buitenkant", dus via de muziek die Mikis Theodorakis schreef bij de gedichten van Iákovos Kambanellis . Die muziek wordt nog regelmatig uitgevoerd, overal ter wereld.

Dat is niet alleen omdat deze liederencyclus beschouwd wordt als één van de belangrijkste werken - om niet te zeggen hét meesterwerk - van deze wereldberoemde Griekse componist. Het heeft ook te maken met het thema, vervat in de indrukwekkende tekst van de Griekse schrijver en dichter Iakovos Kambanellis (Ιάκωβος Καμπανέλλης 1921-2011).

De hoofdlijnen zullen bekend zijn. Kambanellis werd in 1942 opgepakt toen hij probeerde te ontsnappen uit het door de Duitsers bezette Griekenland. Daarom werd hij opgesloten in het concentratiekamp van Mauthausen. Hij bleef er tot na de oorlog, en hij was dus getuige van de moordmachine van de nazi's, die op industriële schaal allerlei "minderwaardige" exemplaren van het menselijk ras vernietigde.

Na de bevrijding begon Iakovos Kambanellis meteen met het neerschrijven van zijn herinneringen, maar het duurde toch tot in 1965 voor hij de gruwelen voldoende had verwerkt om zijn memoires aan de openbaarheid prijs te kunnen geven. Zijn uitgever kon hem overhalen om vier hoofdstukken van het boek in dichtvorm te gieten, en om deze op muziek te laten zetten door Mikis Theodorakis .

De rest is geschiedenis. Muziekgeschiedenis dan wel. Of toch vooral. Want door de intensiteit van het werk - zowel tekst als muziek - wordt het bijna jaarlijks uitgevoerd tijdens de Dodenherdenking in Nederland, of bij andere gelegenheden waarbij men wil voorkomen dat deze gruwelen ooit vergeten zouden worden.

Nu kan je met zo'n meesterwerk allerlei kanten op. Een schilderij of beeldhouwwerk kan je bijvoorbeeld achter glas tentoonstellen in een museum, en het op die manier bewaren voor de komende generaties. Een muziekstuk kan je vooral bewaren door het regelmatig opnieuw uit te voeren.

Maar een schilderij is in zekere zin een dood voorwerp. Muziek daarentegen is iets wat leeft. Elke uitvoerder - en dan zeker met een werk als dit - legt er een stuk van zijn of haar ziel in. Dat betekent ook dat het voortdurend evolueert. Alles wat leeft, verandert immers in de loop van de tijd.

Met de "Ballade van Mauthausen" is dat niet anders.

Die evolutie begon trouwens al meteen na het ontstaan ervan. De originele Griekse versie verscheen in 1965. Nauwelijks twee jaar later, in 1967, zong Liesbeth List het met een Nederlandstalige tekst, gemaakt door Lennart Nijgh. Die versie zorgde al meteen voor controverse, omdat het eigenlijk geen vertaling was, maar een hertaling . De Nederlandse tekst zou - volgens de critici - veel te ver afwijken van het origineel. We schreven daar al uitgebreid over in mei 2003 , maar we vertelden toen ook dat de "versie van List" toch heel wat indruk maakte, en dat Mikis Theodorakis himself dat ook waardeerde. Dat was immers zijn doel geweest.

Bij een liederencyclus kan je natuurlijk niet alleen aan de tekst gaan sleutelen, maar ook aan de muziek. In de loop der jaren werd dat dan ook gedaan, niet door de muziek zelf te gaan herschrijven, maar gewoon door het werk in een andere bezetting te spelen dan die waarvoor het oorspronkelijk geschreven werd. Toen het Belgische "Theodorakis Ensemble" op een gegeven moment zonder bouzouki -speler zat, maakte hun dirigent gewoon arrangementen waarin een mandoline de rol speelde die normaal aan de bouzouki toekwam. Het resultaat was allerminst storend, wel integendeel. Ook bij latere uitvoeringen - toen weer wel met bouzouki - legde dit ensemble telkens weer andere accenten.

Iets dergelijks zijn de muzikanten van het project "Voorbij Mauthausen" eveneens van plan. Dat blijkt al met één blik op de bezetting. Die ziet er uit als volgt:

  • Maja Kuijper : zang
  • Vasile Luca : cimbalom
  • Vincent Martig : klarinet
  • Jacobus Thiele : percussie

Heel wat anders dus dan de oorspronkelijke bezetting. Ze zijn trouwens ook uitdrukkelijk op zoek gegaan naar een "hedendaagse touch", maar dan wel met behoud van de essentie en met respect voor het origineel. Ze zijn er zich immers terdege van bewust dat er in het publiek heel wat mensen zullen zitten die de "Ballade van Mauthausen" goed kennen, maar dan wel met een meer uitgebreide bezetting. Die mensen willen ze niet teleurstellen, laat staan choqueren.

Deze specifieke bezetting was dan ook geen doel op zich. Maar de meeste liedjes uit andere culturen, waarmee ze "Mauthausen" hebben aangevuld, komen uit de volkscultuur, en daar zijn kleinere ensembles eerder de regel dan de uitzondering. Het zou dan veel moeilijker geweest zijn om die liedjes te bewerken voor een groter orkest, dan om de muziek van Theodorakis te arrangeren voor een kleinere bezetting. De muziek van de "Ballade van Mauthausen" heeft haar enorme expressieve kracht immers mede te danken aan de beklemmende sfeer die ze oproept, aan het kippenvel-verwekkende gevoel van kilte en leegte dat de luisteraar overvalt. Daar heb je geen symfonisch orkest voor nodig.

Het vernieuwende van dit "Voorbij Mauthausen" project zit dus niet zozeer in de "andere" muzikale aanpak, maar wel in de manier waarop ze de inhoud benaderen.

De tekst van Iakovos Kambanellis heeft namelijk een enorme diepgang, en het is die diepgang die de trigger was voor dit project.

Om te beginnen staat "Mauthausen" uiteraard niet alleen voor dat ene concentratiekamp in Oostenrijk, maar voor alle "doodsfabrieken" van de nazi's. En het werk gaat ook niet uitsluitend over de Joden, maar ook over alle andere mensen voor wie er geen plaats was in de nazi-versie van de "ideale staat", zoals Zigeuners, homo's, mensen die het met het gedachtengoed van de nazi-s niet eens waren (zoals Kambanellis zelf) en andere "minderwaardige" elementen.

Dat leidt dan tot de ontnuchterende vaststelling dat de mens kennelijk het enige levende wezen is dat nooit lijkt te veranderen. Oorlog is van alle tijden, en dat op zich is al erg genoeg. Maar vijfenzeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog is ook de haat voor "de andere" nog steeds aanwezig. Meer nog: ze lijkt zelfs sterk in opmars te zijn. Eigenlijk zou dat onvoorstelbaar moeten zijn - maar toch is het dat niet, helaas.

Anderzijds heeft Kambanellis het niet alleen over de terreur en de verschrikking, hij brengt ook een boodschap van hoop. Hij heeft het over de kracht van de liefde, over de drang om te overleven in een ogenschijnlijk uitzichtloze situatie, of over de moed om zich te blijven verzetten, zelfs als dat hopeloos lijkt. Ook dat zijn - gelukkig - universele waarden die in de mensheid ingebouwd zitten.

Die strijd tussen "goed" en "kwaad" is ook al van alle tijden - en dus ook van zowat alle volkeren en van alle culturen. Dat heeft natuurlijk zijn sporen nagelaten in de liederenschat van al die culturen.

Dat laatste - die universaliteit - is nu precies het uitgangspunt voor het project "Voorbij Mauthausen". Het programma is - zoals gezegd - opgebouwd rond vier thema's, net als de Mauthausen-cyclus zelf. Voor elk van de vier liederen van die cyclus zijn er liedjes gezocht met hetzelfde thema, en die werden - op één uitzondering na - gevonden in andere landen dan Griekenland. Een betere illustratie van het universele karakter van de verschillende thema's is nauwelijks denkbaar.

Een goed voorbeeld is het eerste lied van de cyclus, het bekende "Asma Asmaton" ("Hooglied" in het Nederlands). Nuchter samengevat gaat het over een jongeman die zijn verdwenen geliefde zoekt en verneemt dat zij omgekomen is in een concentratiekamp. Uit de tekst blijkt dat zij een Joods meisje was. Maar de geschiedenis van de mensheid is een niet aflatende reeks oorlogen en andere vormen van georganiseerd geweld. De talloze slachtoffers daarvan hebben ook massa's mensen achtergelaten die een geliefde verloren hebben.

Het thema van "verlies en ontbering" van dit "Hooglied" wordt in het programma van "Voorbij Mauthausen" verder opengetrokken, met bijvoorbeeld een liedje uit de Bosnische sevdalinka traditie. Dat gaat over een plaatselijke Moslima, Zejna genaamd, die niet langer aan haar raam staat uit te kijken als haar geliefde daar voorbijkomt. Hij vraagt zich nu vertwijfeld af waar ze gebleven is. Het liedje is heel populair, er bestaan dus veel versies van, en het is de meest populaire versie (uit 1965) die voor dit concert uitgekozen werd. Het liedje zelf is veel ouder, en het dateert alleszins van lang voor de etnische "zuiveringen" in Bosnië tijdens de jaren 1990, toen de talrijke Bosnische Moslims massaal uitgemoord werden. Tot dan was er officieel niets aan de hand geweest, maar dat neemt niet weg dat de spanningen tussen de verschillende religies al veel langer smeulden.

Een ander liedje uit dit luik van "Voorbij Mauthausen" zit in dezelfde hoek. Het is een recent Turks liedje dat vertelt over een man die vanwege zijn afkomst opgesloten zit in de Yedi Kule. Dat is hier dan niet de "Eptapirgo" (Zeven Torens) in Thessaloniki, maar wel een gelijkaardig gebouw in Istanbul (wat tussen haakjes een andere fascinerende dimensie is van de universaliteit van bepaalde thema's).

In de "Ballade van Mauthausen" heeft Iakovos Kambanellis het ook over de moed, die sommige mensen kunnen opbrengen om het kwaad recht in de ogen te kijken en om er zich tegen te verzetten, desnoods ten koste van zichzelf.

Dat is het thema van het tweede liedje van de cyclus, over de Griekse verzetsstrijder Andonis die zijn Joodse medegevangene ter hulp snelt als die de zware dwangarbeid niet meer aankan. Als hij hiervoor afgestraft wordt door de Duitse bewaker, krijgt die het trotse antwoord: "Mijn naam is Andonis, en als je een man bent, kom dan hier en laat het ons samen uitvechten".

Ook dat thema is universeel, en "Voorbij Mauthausen" illustreert dat met een partisanenlied uit Ierland. Dat gaat in feite over de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Engelsen aan het einde van de Achttiende Eeuw, maar het werd later opnieuw gezongen tijdens vergelijkbare episodes van de turbulente Ierse geschiedenis.

Maar er is ook een lied van de Italianen die zich verzetten tegen de dictatuur van Mussolini, er is een partisanenlied uit de tijd van de Spaanse Burgeroorlog, en er is een Jiddisch rebellenlied uit het Rusland van de Negentiende Eeuw.

En zo gaat het ook door in de twee andere luiken van het programma. Alles bij elkaar worden de vier liederen van "Mauthausen" uitgesponnen tot een concert met zeventien liedjes in totaal. Er is voorzien in een programmaboekje waarin elk liedje in zijn juiste historische en culturele context gesitueerd wordt.

Het concert eindigt met het laatste lied van de Mauthausen-cyclus, "Otan teliosi o polemos" (Als de oorlog zal voorbij zijn). In de Nederlandse versie wordt dat "Als je terug zult komen", maar de boodschap van hoop op betere tijden blijft dezelfde.

Die zelfde boodschap is ook terug te vinden in twee andere liedjes, een Oekraïens en een Perzisch, die tegelijk ook het einde van het programma inluiden. Maar het voorlaatste woord is toch alweer voor Mikis Theodorakis , of juister, voor Odysseas Elytis en zijn gedicht "Tis dikaiosinis ilie noite". Elytis schreef het in 1949, toen hij zelf in het buitenland was. Daar werd hij getroffen door het contrast tussen enerzijds zijn eigen vaderland, dat na de Tweede Wereldoorlog nog een Burgeroorlog te verwerken kreeg en dat op dat moment totaal verwoest was, en anderzijds de rest van Europa, dat zich toen al flink hersteld had van de gevolgen van de oorlog. Hij drukte dus de hoop uit dat de "Rechtvaardige Zon" ooit ook weer over zijn geliefde Griekenland zou schijnen.

Het is alweer een krachtig lied, en de zangeres van het ensemble, Maja Kuijper, vertelt dat het voor haar "een openbaring" was toen zij het voor het eerst hoorde. Ze kon het gewoon een hele tijd lang niet meer uit haar hoofd krijgen.

Het is trouwens ook Maja Kuijper die diep getroffen werd door de memoires van Iakovos Kambanellis en de daarop gebaseerde gedichten van de "Ballade van Mauthausen". Ze was zo onder de indruk dat ze de boodschap, die Kambanellis wilde brengen, grondig ging analyseren. Dan realiseerde ze zich hoe universeel die eigenlijk wel was, en dat was dan weer de aanleiding voor het project "Voorbij Mauthausen".

Zij is goed geplaatst om in de liederenschat van verschillende landen culturen te gaan grasduinen, want ze zoekt al jarenlang naar overeenkomsten in allerlei zangculturen en heeft dus een behoorlijke kennis opgebouwd.

Je zou haar de initiatiefneemster voor dit project kunnen noemen, en dat is ze ook wel. Dat neemt niet weg dat het idee bij de andere leden van het ensemble ongeveer het effect had van een genster in een droog bos. Ze waren meteen enthousiast, en dat heeft er allicht ook mee te maken dat ze zelf ook goed thuis zijn in allerlei muziekstijlen. Met elkaar vormen ze trouwens een ensemble dat even internationaal is als het programma zelf: een Nederlandse, een Roemeense Roma, een Franse Zwitser en een Duitser.

Praktische gegevens
Zaterdag 29 februari 2020, 20u00, Verhalenhuis Haarlem, van Egmondstraat 7, 2024 XL Haarlem-Noord (NL)

Tickets: € 15;-

Dit concert is inmiddels voorbij.

Zondag 19 april 2020, 15u00, Theater Koningsduyn, Geesterduinweg 3, 1902 CB Castricum (NL)

AFGELAST !

Tickets: € 15,50 (of € 13,50 met CJP en voor 65-plussers, € 6,50 voor kinderen).

Let op: ook dit concert werd afgelast vanwege de "Covid-19" coronacrisis.

De bedoeling is dat het uitstel wordt en geen afstel. Reeds gekochte kaarten zouden dan geldig blijven. Bij de zaal vraagt men wel om hen niet te overstelpen met telefoontjes of mails, maar geduldig af te wachten tot er een oplossing kan gevonden worden (zoals een nieuwe datum). Kaartkopers worden hierover zo snel mogelijk geïnformeerd.

 

Op de site sinds: 23/02/2020

Terug naar het begin van deze pagina.


Valid XHTML 1.0 Strict!

[Home]  [Nieuws]  [Agenda]  [Overzicht]  [Praktisch]  [Achtergrond]

Please contact our Webmaster with questions or comments.