|
||||||||
|
||||||||
Al de informatie op deze site is beschermd door het auteursrecht.
|
|
Biografieën van de website over Griekse MuziekYorgos AmarantidisGeschiedenisles met een Pontische lyra Yorgos Amarantidis (Γιώργος Αμαραντίδης) werd geboren in 1944 in Kapnochori, een klein landbouwdorpje bij Kozani in Noord-Griekenland.
Tegenwoordig is Kapnochori goed bereikbaar. Neem vanuit Kozani de gloednieuwe Via Egnatia richting Veria en je raast al na enkele minuten bijna rakelings het dorp voorbij. Maar vroeger, in de tijd dat Yorgos nog een klein Yorgosje was, lag het dorpje bijna letterlijk aan het eind van de wereld. De bewoners waren op zichzelf aangewezen. In de zomer hadden ze hun handen vol met het werk op het veld, maar in de wintermaanden was er weinig om handen. Bovendien kan het bar koud zijn in Kozani. Tijdens de lange donkere avonden verzamelden de gezinnen dus bij elkaar aan huis en dan kwamen de verhalen boven. Gezellig warm bij de haard luisterden de kinderen ademloos naar grootmoeders verhalen. Die verhalen gingen over het verloren vaderland, over een lieflijke vallei waar in de lente en de vroege zomer ontelbare rododendrons heerlijk geuren, over de majestueuze bergen eromheen die buitenlandse reizigers steevast met de Zwitserse Alpen vergeleken, over het beroemde klooster van de Panagiá Soumelá dat hoog in die bergen aan de rotswand gekleefd leek en ontelbare pelgrims aantrok, over de prachtige donkere bossen, over het weer dat daar in de vallei het hele jaar door aangenaam en zacht was door de nabijheid van de Zwarte Zee, ... Maar dan namen de verhalen een meer dramatische wending. Dan veranderde de droom in een nachtmerrie, dan vertelden de grootmoeders hoe ze uit hun dorpen verjaagd werden, meegesleept in een enorme gedwongen volksverhuizing. Dan ging het over de doodsangst die ze doorstaan hadden, als opgejaagd wild vluchtend voor op hol geslagen Turken en Armeniërs die systematisch iedereen afslachtten die ze te pakken kregen. Er werden namen genoemd van familieleden die het niet gehaald hadden. Elk gezin had wel leden verloren, niet alleen tijdens de genocide zelf maar ook tijdens de vlucht naar het nieuwe vaderland of in de eerste maanden daarna, toen ze opeengepakt zaten in tentenkampen of lekke barakken, hongerig en verkleumd. Sommigen waren door het oog van een naald gekropen, zoals de vader van Yorgos , die zomaar langs de weg ter wereld gekomen was. Zijn grootvader heeft Yorgos nooit gekend. De historische context is bekend. Kapnochori is een van de ontelbare vluchtelingendorpen waar Grieken uit Klein-Azië ondergebracht werden na de bevolkingsuitwisseling van 1922-1923, toen het Verdrag van Lausanne bepaalde dat twee miljoen Grieken en Turken ineens in het verkeerde land woonden en weg moesten. Een groot deel van de Grieken waren afkomstig uit de Pontos, in Noord-Turkije, aan de zuidkust van de Zwarte Zee. Die van Kapnochori kwamen uit het Matsouka-gebied (Maçka in het Turks), een vallei ten zuiden van Trebizonde (Trabzon) waar inderdaad onze wilde rododendron ( rhododendron ponticum ) en de geelbloeiende tuinazalea ( azalea pontica ) vandaan komen. Het Sumela klooster (Sümela Manastırı) ligt er verlaten bij en is nu een toeristische attractie geworden, door Turkse reisgidsen geprezen wegens de adembenemend mooie ligging in het Altındere natuurreservaat. In de streek wonen nog altijd enkele Pontisch-sprekende moslims maar de eeuwenlange aanwezigheid van de orthodoxe Pontiërs is zo goed als vergeten. En de Turkse regering ontkent in alle toonaarden dat er zoiets als een genocide geweest is. Yorgos Amarantidis hoorde de verhalen van mensen die het allemaal zelf meegemaakt hadden en het zich nog levendig herinnerden - tenslotte lagen de dramatische gebeurtenissen op dat moment nog maar goed dertig jaar achter hen. "Het was alsof je er zelf bij was geweest", zegt hij. Het maakte een onuitwisbare indruk op hem en het zou een beslissende rol spelen in zijn latere loopbaan als lyraris . Maar voorlopig leefde hij nog het leven van elke boerenzoon in een klein landbouwdorpje. Het dorp waar deze mensen een nieuw bestaan opbouwden was vroeger eeuwenlang een Turks dorp geweest. Toen Yorgos geboren werd heette Kapnochori trouwens nog altijd Sofulár, zoals vroeger. Het zou pas in 1954 zijn huidige Griekse naam krijgen, officieel dan toch, want in de volksmond bleef het nog lang "S'flar" heten. Toen de Pontiërs er aankwamen waren er bijna geen Turken meer. De meesten waren al tien jaar voordien gevlucht, tijdens de Eerste Balkanoorlog . Tot dan was heel het tegenwoordige Noord-Griekenland nog onderdeel van het Ottomaanse Rijk geweest, in 1912 kwam het bij Griekenland. De overblijvende Turken werden "uitgewisseld", hun nakomelingen wonen nu in Turkije en zingen over de bergen rond Kozana (de oude Turkse naam van Kozani) die wenen om hun verloren kinderen. Tegenwoordig telt Kapnochori een kleine 400 inwoners. Die zijn recent op de bietenteelt overgeschakeld. Vroeger verbouwden ze tabak - in het Nederlands zou Kapnochori gewoon Tabakdorp heten. Als ze niet op het veld werkten (of naar verhalen luisterden) werd er muziek gemaakt, gefeest en gedanst, op de manier zoals ze het al eeuwenlang gedaan hadden. Iets anders kenden ze gewoon niet. Er was in die tijd alleen maar Pontische muziek te horen in het dorp. Pas rond 1955 verscheen het eerste radiotoestel in het plaatselijke kafenion, even later gevolgd door een grammofoon. Het waren telkens gebeurtenissen van formaat waarvoor heel het dorp te hoop liep. Eerst luisterden ze naar Smyrneika op de radio, maar in het begin van de jaren '60 verschenen de eerste platen met Pontische muziek en die werden natuurlijk grijs gedraaid. Op de feesten bleven de dorpelingen als vanouds zelf hun muziek maken. De vader van Yorgos speelde kementzes (Pontische lyra) en zijn oom was zanger. Het waren geen beroepsmuzikanten, het waren gewoon leden van de dorpsgemeenschap die hun steentje bijdroegen met wat ze best konden. Op twaalfjarige leeftijd begon Yorgos mee kementzes te spelen op dorpsfeesten en bruiloften en al doende leerde hij en werd hij beter. Maar ook bij hem kwam het helemaal niet op om daar zijn beroep van te maken. Toen hij in dienst moest nam hij zijn kementzes niet eens mee naar de kazerne. Tijdens de legerdienst van Amarantidis werd kroonprins Pavlos geboren, de eerste zoon van de toenmalige Griekse koning Konstantijn II. Dat was in mei 1967, nauwelijks een maand nadat de Kolonels hun militaire staatsgreep gepleegd en de dictatuur ingesteld hadden. De koning zou later met zijn gezin het land verlaten maar voorlopig was alles nog koek en ei tussen hem en de Kolonels. Die zagen in de geboorte van het prinsje een ideale gelegenheid om de populariteit van het koningshuis wat op te krikken en alle legereenheden kregen bevel om spontane uitbarstingen van volksvreugde te organiseren onder de dienstplichtigen. Het bevel bereikte ook Trikala waar Amarantidis gelegerd was. Aanvankelijk dacht hij er zelfs niet aan om zich te melden toen de oversten vroegen wie er een muziekinstrument bespeelde. Het was pas toen er expliciet naar een Pontische lyra gevraagd werd - en zijn kameraden allemaal naar hem wezen - dat hij schoorvoetend naar voren kwam. Maar ja, zijn kementzes lag thuis. Hij werd op staande voet naar Kapnochori gestuurd om ze te gaan halen. Ongeveer op hetzelfde moment arresteerde de gevreesde geheime politie in Athene een oudere dame, samen met iemand die ze had helpen onderduiken. In plaats van op het politiekantoor sidderend en bevend in een hoekje te kruipen ging de kranige 65-jarige tussen haar beschermeling en de agenten staan. De arrestante heette Dora Stratou en ze was heel haar leven al een doorzetter geweest. Ze had moeten knokken om haar ideaal te verwezenlijken: een soort levend museum van de Griekse dans. Ze wilde geen museum waar lege kostuums en vergeelde foto's in de vitrines lagen maar wel een theater waar de dansen regelmatig opgevoerd werden. Ze was er nog maar pas in geslaagd om zo'n theater te openen toen de Kolonels aan de macht kwamen en haar oppakten. Gelukkig voor haar hoorde Melina Merkouri van haar arrestatie. Binnen de week was Dora Stratou weer op vrije voeten. De Kolonels hadden een stroom protesten over zich heen gekregen van een soort die ze niet durfden te negeren. Dora Stratou had al dertig jaar lang overal ter wereld met haar gezelschap optredens gegeven voor koningen, keizers en presidenten. Daar had ze veel indruk gemaakt en na afloop werd ze bijna altijd uitgenodigd voor een praatje. Veel groten der aarde beschouwden haar als een persoonlijke vriendin en voldeden nu graag aan Melina 's verzoek om voor Stratou in de bres te springen (niet dat ze veel alternatieven hadden, een Melina Merkouri wimpel je niet zomaar af). De Kolonels begrepen dat ze een te grote vis gevangen hadden en lieten haar gaan. Yorgos Amarantidis , die na zijn legerdienst weer teruggekeerd was naar het boerenleven, had nog nooit van Dora Stratou gehoord toen ze hem enkele jaren later opbelde. Zij had wel van hem gehoord en wel toen ze navraag deed naar een goede kementze-speler. Ze had namelijk pas een toelage gekregen van de Amerikaanse Ford Foundation en nu kon ze eindelijk het laatste deel van haar droom realiseren: goede muzikanten en dansers vanuit de dorpen naar Athene halen en ze daar laten optreden. Voor de Thracische muziek had ze beroep gedaan op Kariofyllis Doïtsidis en voor de Pontische muziek klopte ze nu aan bij Amarantidis . Of hij naar Athene kon komen voor een gesprek? Zijn eerste reactie was "onmogelijk, we zitten hier middenin de oogstperiode". Maar een Dora Stratou wimpel je niet zomaar af en Amarantidis stapte op de bus naar Athene. Het was 1973, hij was net geen dertig. Het klinkt natuurlijk als een cliché maar toch betekende dit een omwenteling in zijn leven. Niet zozeer omdat hij het dorp voor de grote stad inruilde, want de eerste drie jaren pendelde hij heen en weer tussen Kapnochori en Athene. Het theater bracht de ene week Pontische dansen en de andere week Kretenzische, omdat er teveel gelijkenissen waren om ze samen te programmeren. Tijdens de "Kretenzische week" had Amarantidis vrij en dan ging hij naar huis. Het was een reis van 500 km enkel, in die tijd net geen wereldreis, maar Amarantidis was graag in het dorp. De samenwerking met Dora Stratou betekende ook het begin van een lange reeks plaatopnamen, maar belangrijker was dat hij begon te beseffen dat het werk van Stratou zeer waardevol was. Amarantidis begreep al snel dat het niet al feesten en dansen en muziek maken was. Dat hoorde er natuurlijk ook een beetje bij, maar het belangrijkste was toch het wetenschappelijk onderbouwde veldwerk en de zorgvuldigheid waarmee alles in de opvoeringen verwerkt werd. Later kwam hij in aanraking met Domna Samiou, een andere grote naam op dat terrein (met wie hij nog altijd samenwerkt) en ook daar vond hij dezelfde aanpak terug. Zonder het werk van mensen als zij zou heel veel waardevolle traditie voor altijd verloren gegaan zijn. Amarantidis besefte dat maar al te goed. Zelf herinnerde hij zich nog vaag allerlei melodietjes en teksten uit zijn kinderjaren, maar de details was hij kwijt. Niemand had de moeite genomen om die vast te leggen en nu was het te laat. Hij besloot op zijn manier zijn steentje bij te dragen en daar is hij nooit meer van afgeweken. Op zijn platen en concerten hoor je de Pontische muziek zoals ze vroeger ook gespeeld werd. Je moet wel erg oppassen, zegt hij, want voor je het weet sluipen er niet-traditionele elementen in je werk. In Pontische clubs in Athene zien ze dat vaak anders. Daar zie je enorme drumstellen, elektrische gitaren en synthesizers op het podium staan. Amarantidis wil daar niet van weten. Toch veroordeelt hij die aanpak niet zonder meer. Ieder zijn ding, zegt hij, en het publiek zal wel oordelen. Toen Stelios Kazantzidis hem vroeg voor een opname probeerde Amarantidis hem eerst te overtuigen om de plaat met traditionele instrumenten te maken. Nee, zei Kazantzidis, ik wil het zo en niet anders. Dat kan ik niet, antwoordde Amarantidis , dan moet je maar iemand anders zoeken. Dat gebeurde ook. Toch vindt Amarantidis het resultaat niet slecht, maar het was niets voor hem. Met zijn muziek wil hij ook de geschiedenis van zijn volk levendig houden. Hij vindt het ongehoord dat Griekse kinderen op school leren over de Exodus van Mesolongi (waar duizenden Grieken omkwamen toen ze uit de omsingelde stad probeerden te breken en de achterblijvers zichzelf opbliezen) en over de dodendans van de vrouwen van Zalongo (die eerst hun kinderen en dan zichzelf in de afgrond gooiden om aan de Turken te ontkomen). Daar worden hele lessen aan besteed, zegt hij, en dat is goed. Maar wij Pontiërs, wij hebben ook ons Mesolongi en ons Zalongo gehad maar daar spreekt niemand over. Al dat leed en de honderdduizenden slachtoffers worden in twee zinnetjes afgedaan. Dat wil hij op zijn manier compenseren. Vandaar dat zijn teksten als het ware een echo zijn van de verhalen uit zijn jeugd. Het zijn lofzangen op het verloren vaderland, treurzangen om het leed dat geleden is. De Geschiedenis verteld met een kementzes . Misschien is het door die geladenheid dat Amarantidis ook kippenvel kan verwekken bij iemand die de teksten niet begrijpt ? Discografie Verzamelplaten Uit het volgende overzicht blijkt duidelijk dat Yorgos Amarantidis bijna iedere keer gevraagd wordt om de kementzes te bespelen op kwalitatief hoogstaande verzamelplaten. 1975 : Dora Stratou : zowat een standaardwerk met een overzicht van de traditionele muziek uit geheel Griekenland. Het is een reeks met vier delen, ieder met de representatieve dansen van twee of drie streken. Amarantidis werkte mee aan deel 3 (Thracië en Pontos), hij speelt kementzes en hij zingt ook. De reeks werd op cd heruitgegeven in 1994, met een woordje uitleg in het Engels erbij. 1992: Twenty Greek Dances : nog een verzamel-cd van het Dora Stratou theater met dansen uit alle streken van Griekenland. Er zit een Engelstalig boekje bij met uitleg over het fenomeen dans en de werking van het Dora Stratou Theater. Ook de teksten van de liederen staan erin, maar wel alleen in een Engelse vertaling. 1995: ΛΥΡΑ - Κωνσταντινούπολης, Κρήτης, Πόντου (De vedel van Constantinopel, Kreta en Pontos), onderdeel van een reeks over Griekse volksmuziekinstrumenten waarop de verschillende vormen van de vedel aan bod komen. Sokratis Sinopoulos bespeelt de politiki lyra en Zacharias Spyridakis de Kretenzische lyra . 1999: Έλληνες Ακρίτες (Ellines Akrites, meestal vertaald als "Hoeders van het Hellenisme". Amarantidis werkte mee aan het deel over Pontos en Cappadocië van deze bekende reeks. 2001: Χοροί και τραγούδια του Πόντου - Dances and Songs of Pontos : een uitgave van Nikos Zournatzidis en zijn dansgroep/studiecentrum Serra. De eerste editie bestond uit een boek, 3 cd's en 2 video's waarop heel veel informatie samengepakt zit. De volledige titel van dit naslagwerk luidt: Συμβολή στην έρευνα του ποντιακού χορού. Χορευτικές διαδικασίες και χοροί του Πόντου. (Contribution to the study of Pontian dance. Dances and dance procedures in Pontos.) De tweede editie van deze studie verscheen onlangs en werd nog uitgebreid. De samenwerking tussen beiden had toen al bijna dertig jaar standgehouden: Zournatzidis leidde de Pontische dansgroep van Dora Stratou sinds 1971 terwijl Amarantidis er in 1973 bijgehaald werd. Op de cd's is behalve Amarantidis natuurlijk ook Michalis Kaliontzidis te horen. 2001 : 'Ελληνες & Ινδοί, Τα ποντιακά (Ellines kai Indi, Ta Pontiaka - Greeks & Indians, master musicians, Music of Pontos): de bekende reeks over de interacties tussen Griekse en Indische musici heeft ook een deel over Pontische muziek, waarop Amarantidis de kementzes bespeelt. Eigen platen Een kort en onvolledig overzicht van de eigen platen van Amarantidis. Het is een willekeurige greep maar het geeft wel een goed beeld van waar hij zoal mee bezig is. De titels zijn soms in het Pontisch, net als de teksten overigens. Het Pontische dialect is voor andere Grieken grotendeels onverstaanbaar. 1974 Ποντιακό Γλέντι (Pontiako Glendi, Pontisch Feest). Zijn eerste eigen plaat. Na het eerste jaar bij Dora Stratou wilde hij er eigenlijk mee ophouden, maar bleef omdat ze beloofde om ervoor te zorgen dat hij een eigen plaat zou mogen opnemen. 1976 Τραγούδια και Σκοποί του Πόντου (Tragoudia kai Skopi tou Pontou, Liederen en wijsjes van de Pontos). 1978 Πόντος από γενιά σε γενιά (Pontos apo genia se genia, De Pontos van generatie op generatie). 1983 Παραδοσιακά τραγούδια του Πόντου 6 (Paradosiaká tragoudia tou Pontou 6, Traditionele liederen van de Pontos, deel 6). Hierop staan ook eigen nummers van Amarantidis, waarvoor hij zelf de teksten en de muziek schreef. Het mag paradoxaal klinken maar zo werkt dat nu eenmaal: de klassieke "traditionals" van vandaag zijn immers niet in het begin der tijden op stenen tafelen uit de lucht komen vallen, ze werden ooit door iemand gemaakt. Amarantidis doet vandaag hetzelfde, maar dan wel op de manier zoals zijn voorouders het ook zouden gedaan hebben. Overigens zijn ook deel 4 en 5 van deze reeks in feite "eigen platen" van hem, al speelt hij daar "alleen maar" kementzes. 1989 Και πάλι παράδοση (Kai pali parádosi, Nog meer overlevering). Een dubbel-lp. 1990 Ελπίδα στην Παράδοση (Elpida stin Paradosi, Hoop in Traditie). Ook hier eigen nummers, die hij zelf ook zingt. 1992 Παραδοσιακό αντάμωμα (Paradosiakó antámoma, Traditioneel weerzien). 1994 Εγώ είμαι άσον Πόντον (Ego ime ason Ponton, Ik ben van de Pontos). Ook hierop weer eigen werk. De titel zet een neus naar het stereotype, gekoesterd door de andere Grieken, dat Pontiërs traag van begrip zouden zijn. 1997 Τραγωδώ για την πατρίδαμ τον Πόντο (Trago[u]do gia tin patridam ton Ponto, Ik zing over mijn vaderland Pontos). 2000 Χορώντας και Τραγωδίας (Chorontas kai trago[u]dias, Dansen en liederen). Een live opname. 2002 Σι Πουλιας το ξημέρωμαν (S[t]i Poulias to ksimeroman, Vogels bij het ochtendgloren). 2007 Μνήμη Γενοκτονίας Πόντου (Mnimi Genoktonias Pontou, Herdenking van de Pontische Genocide.). Voorlopig zijn laatste werk. Op de hoes staat de naam Simoults (Σιμουλτς) vermeld. Simoults, Simoul, S'ymoults en Soumoults, het zijn allemaal synoniemen voor Yorgos Amarantidis en de bijnaam waarmee hij binnen de Pontische gemeenschap bekend is. Het was oorspronkelijk de roepnaam van zijn grootvader in Trebizonde (Trapezountas) in Turkije. Wat het woord juist betekent weet niemand meer precies, maar het zou zoiets als 'rechtschapen man' betekend hebben. In de Pontische streektaal zijn tal van woorden van vreemde oorsprong geslopen, waaronder natuurlijk het Turks. Maar het woord " simoults" zou van Hebreeuwse oorsprong zijn. Laatst bijgewerkt op :
2007-11-10 |
|||||||||
|
||||||||||
|